week 4 Flashcards
De student kan de spieren benoemen die van belang zijn bij het trainen van de core stability.
Functies van buikspieren:
ademhaling, intra-abdominale druk (bv bij ontlasting), afsluiting van de buikwand. Doordat de buikspieren zorgen voor de intra-abdominale druk, geven ze stevigheid aan de wervelkolom. Verder fixeren ze het bekken op het moment dat de benen bewegen (en de m. Iliapsoas aan de andere kant van het bekken trekt). Bij rugklachten vaak slechte feedforward. Dit is bewezen bij PPPP en aspecifieke LWK klachten.
Voor de core stability zijn alle spieren rondom de buikwand van belang, dus: - bekkenbodem - buikspieren (MTA, obliquus internus en externus) - Multifidus - diafragma Deze spieren werken normaal altijd samen. Als je MTA bewust aanspant, zal de multifidus, het diafragma en bekkenbodem ook aanspannen!
Er is geen consensus internationaal over de definitie core stability!
De student kan het onderscheid maken tussen de training van propriocepsis en de feedforward aansturing van de spieren benoemen.
Feedforward is anticipatie van de spieren op een beweging die gaat komen.
Propriocepsis gaat over het bewust zijn van in wat voor stand een gewricht/spier zich bevind. Dus
propriocepsis training kan gedaan worden door steeds vanuit een andere uitgangshouding dezelfde 2e houding aan te nemen. Hierdoor wordt het lichaam zich bewust van hoe het in de ruimte staat. Bij feedforward training gaat het erom eerst de core bewust aan te spannen en dan vervolgens bewegingen gaan uitvoeren terwijl de core aangespannen blijft.