week 5 Flashcards
benoemt de fysiologische principes van stress respons
effecten stress - Herstel belemmerde factor - Gele vlag - Je maakt dan cortisol aan voor lange termijn stress - Voor korte termijn stress adrenaline - Doet iets met je geheugen - Slecht slapen - nacht zweten - diarree
beschrijft het GAS(general adaptation syndrome)
Alarm fase: moment van de eerste stress lichaam gaat in de alarm stand het sympathisch systeem gaat rinkelen en het immuunsysteem enzovoort. Veel cortisol wordt hier geproduceerd.
Weerstand fase: het cortisol niveau gaat iets naar beneden. De stress is bijvoorbeeld honger. Dat gaat hier het lichaam zich aanpassen waardoor de stress tegen te gaan.
- Uitputtings fase: als de stress oorzaker aanwezig blijft kan het lichaam er niet meer tegen aan blijven vechten de energiebronnen zijn uitgeput.
beschrijft wat een verhoogde arousal is op basis van vrijgekomen stresshormonen
Model van luria Aras: ascenderend reticulair activerend systeem Dras: desecenderend reticulair activerend systeem. Formatio reticulais is het centrem, hier wordt de spierspanning geregeld. Het is de stroomgenerator van het centraalzenuwstelsel. die wordt aan gestuurd door boven de descenderende banen (dras) die kunnen vanaf de cortex worden aangesturen of van af de spieren Desendeend zijn de dalende banenden dus links Formatio reticularis zorgt voor een verhoogde of verlaagde arousal. Bij. Als je iemand wakker maakt wordt het signaal doorgegegevn naar boven toe en de formatio reticularis
beschrijft 4 verschillende copingstijlen met fysiotherapeutisch voorbeeld
1: Probleemgeoriënteerd gedragsmatig > je wilt er iets aan doen, en je past je gedrag hierop aan dus positief
2: Probleemgeoriënteerd cognitief> gaat het relativeren
3: Emotioneel georiënteerd gedragsmatig> boos worden, huilen
4: Emotioneel georiënteerd cognitief> piekeren, praten over emoties
benoemt diverse fysiotherapeutische interventies bij stress
MBSR=Mindfulness Based Stress Reduction
REBT= Rational Emotional Behaviour Therapy
NLP= Neuro Linguïstisch Programmeren
CGT= Cognitieve gedragstherapie
student benoemt de ALERT symptomen bij KANS
- algehele malaise
- ongewild gewichtsverlies
- koorts, nachtzweten
- niet mechanische pijn en neurogene pijn
- tekenen van ontstekingsproces
- maligniteit in voor geschiedenis
- dyspneu, pijn op de borst
student benoemt prognostische factoren bij KANS
lange klachtenduur, recidiverende klacht, algemene gezondheid, ergonomie, repeterende taken, werkeisen, psychische factoren, langdurige aanwezigheid stress, depressie
student benoemt de effectiviteit bij de interventies van KANS
Er is aangetoond dat oefentherapie effectiever is voor pijnvermindering dan geen behandeling bij a specifieke kans
risicofactoren bij KANS
- repeterende en fysieke zware werktaken
- dagelijkse blootstelling aan hand/arm vibraties ( langer dan 1 uur)
- niet neutrale hoofd en lichaamshouding
- niet optimale ergonomie op de werkplek
de student beschrijft de KANS vanuit een medisch perspectief
klachten aan arm, nek, en schouder, waar aan geen acuut trauma of systematische aandoening aan ten grondslag ligt. kan surmenage of overbelasting zijn.
student interpreteert KNGF richtlijn KANS
profiel 1: informatie over gezondheidsprobleem advies belasting tijdelijk te verlagen, indicatie fysiotherapie?
Profiel 2: afstemmen belasting op belastbaarheid. Stimuleren gezond beweeggedrag.
Profiel 3: adequaat leren omgaan met gezondheidsprobleem, alleen intensiever dan bij profiel 2. Opbouw lichamelijke en mentale weerbaarheid
De student interpreteert CBO richtlijn KANS
De klachten, die aanvankelijk vaak gerelateerd zijn aan een oorzakelijke activiteit, zijn langer dan 2 weken aanwezig. Werkgerelateerd houdt in dat het werk wordt gezien als de oorzaak van de klachten en werkrelevant duidt erop dat de klachten in stand worden gehouden of verergeren door het werk.
de student benoemt classificatie van KANS
Er wordt onderscheid gemaakt tussen specifieke KANS klachten (36 aandoeningen) en aspecifieke KANS klachten. Deze richtlijn (CBO) richt zich op aspecifieke KANS, niet-traumatische, aan werk of activiteiten gerelateerde pijn, stijfheid tintelingen en/of dove gevoelens ter hoogte van nek, schouder, bovenrug en/of armen en handen, waarbij specifieke KANS, zoals tenniselleboog of carpaal tunnel syndroom, is uitgesloten. In de KNGF richtlijn wordt specifiek en aspecifiek bedoelt. Dus eerst dmv rode vlaggen ernstige pathologie uitsluiten. Dan door middel van klachten specifieke KANS beoordelen. Aspecifiek door middel van uitsluiten specifiek!