Week 6 Flashcards

1
Q

Wat beschrijft de Item-responstheorie (IRT)?

A

De IRT beschrijft hoe de respons van een persoon op een item wordt verklaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als de vaardigheid (θ) hoger is, wat betekent dit voor het antwoord?

A

Hoe hoger de vaardigheid (θ), hoe waarschijnlijker een correct (bevestigend) antwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betekenis van **moeilijkheidsgraad (β) **bij een item in IRT?

A

Moeilijkheidsgraad (β) bepaalt hoe waarschijnlijk of onwaarschijnlijk een correct antwoord is op basis van de moeilijkheid van een item.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent “deterministisch” in de context van het Guttman-model?

A

“Deterministisch” betekent dat de respons volledig wordt bepaald door de vaardigheid van de persoon en de moeilijkheidsgraad van het item.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het kenmerkende aspect van het Guttman-model dat het verschilt van andere modellen?

A

Sommige respons patronen zijn onmogelijk; bij k items zijn er maar k+1 mogelijke respons patronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent “probabilistische modellen”?

A

“Probabilistische modellen” verwijst naar modellen die kansen of waarschijnlijkheden gebruiken om gebeurtenissen of uitkomsten te beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formule Rash model (1PL)

A

De kans op het correct beantwoorden van een Item

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de moeilijkheidsgraad?

A

Zie de groene lijn (bij punt .05 X) volg de stippellijn naar de Y as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Formule twee-parameter logistisch model (2PL)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de twee itemkenmerken in het 2PL model?

A

De twee itemkenmerken zijn moeilijkheidsgraad (βi) en discriminatieparameter (αi).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent het onderscheidend vermogen van een item in het 2PL model?

A

Het is de mate waarin het item personen met een laag en hoog niveau kan onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan de** discriminatieparameter (αi)** van een item in het 2PL model geïnterpreteerd worden?

A

Een hogere discriminatieparameter betekent dat het item beter is in het onderscheiden van individuen met verschillende vaardigheidsniveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan gezegd worden over een item met een zeer hoge discriminatieparameter (αi) in het 2PL model?

A

Het item is zeer goed in het onderscheiden van personen met verschillende vaardigheidsniveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de belangrijkste functie van het onderscheidend vermogen van een item in het 2PL model?

A

Om aan te geven hoe representatief het item is voor het onderliggende construct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welk punt is de P(item correct) altijd gelijk aan .50?

A

Bij βi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verandert de curve van het 2PL model bij lagere waarden van αi?

A

De curve wordt minder steil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom zijn de resultaten van IRT onafhankelijk van de verdeling van gegevens?

A

Omdat iedereen op dezelfde schaal wordt beoordeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat bedoelen we met iemands ‘trait level’ (θs) binnen IRT?

A

Het verwijst naar het niveau van het construct dat we willen meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe zijn alle scores gestandaardiseerd in IRT?

A

Ze zijn gestandaardiseerd als z-scores.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk percentage van de items zou een persoon met een trait level van 0 naar verwachting correct beantwoorden binnen IRT?

A

50%

21
Q

Wat gebeurt er als de discriminatiewaarde van een item 0 is?

A

Het item is niet gerelateerd aan de onderliggende eigenschap.

22
Q

Wat betekent een hogere item discriminatie waarde?

A

Er is een sterkere consistentie tussen het item en de onderliggende eigenschap.

23
Q

Hoe wordt een item met een negatieve discriminatiewaarde in IRT geïnterpreteerd?

A

Het is omgekeerd gecorreleerd aan de onderliggende eigenschap.

24
Q

Wat is ‘Gokken’ in de context van IRT?

A

Het is de kans op het juist beantwoorden van een item op basis van toeval, zonder invloed van persoonlijkheids- of houdingstests.

25
Q

Wat is de basisberekening voor het aantal antwoordpatronen volgens het Guttman model?

A

Het aantal antwoordpatronen is gelijk aan k+1.

26
Q

Wat zijn IRT-meetmodellen?

A

Ze drukken de verbinding uit tussen een uitkomst en de componenten die tot deze uitkomst hebben bijgedragen.

27
Q

Wat is het** Logistisch éénparametermodel (Raschmodel)?**

A

Het is een probabilistisch model met één parameter (item moeilijkheid) dat van toepassing is op binaire items.

28
Q

Raschmodel formule

A

θs is het trait niveau van een persoon.
βi is de item moeilijkheid.

29
Q

Waarop duidt een stijle helling in de S-curve van het Raschmodel?

A

Dit betekent dat het item goed is te beantwoorden wanneer 50% kans is om het item goed te krijgen.

30
Q

Wat geeft het punt op de S-curve aan waar de itemmoeilijkheidsgraad van het item gelijk is aan het karakteristiekniveau van de persoon?

A

De kans om het item correct te beantwoorden is 50%.

31
Q

Wat betekent het wanneer P(Xis=1|θs, βi) = 0.5 in het Raschmodel?

A

Het karakteristiekniveau van de persoon is gelijk aan de itemmoeilijkheidsgraad.

32
Q

Waarom is het Raschmodel probabilistisch?

A

Het model geeft de kans dat iemand met een bepaald karakteristiekniveau een item correct beantwoordt, gebaseerd op de moeilijkheidsgraad van het item.

33
Q

Wat is een tweeparametermodel?

A

Een model waarbij alle items verschillende itemdiscriminaties hebben en rekening houdt met karakterniveau van de persoon, moeilijkheidsgraad van het item en discriminatie van het item.

34
Q

2PL formule

A
35
Q

Wat wordt weergegeven door een S-curve in het 2PL-model?

A

De helling van de lijn wordt bepaald door de itemdiscriminatie.

36
Q

Als twee items in een 2PL model worden vergeleken, wat betekent een steilere helling?

A

Het item discrimineert beter tussen verschillende karakteristieken.

37
Q

Wat geeft het punt waar een item op de S-curve kruist aan?

A

De moeilijkheidsgraad van dat item.

38
Q

Wat is het Gegraadueerd responsmodel (GRM)?

A

Het GRM conceptualiseert een polytoom item in termen van verschillende dichotome antwoordmogelijkheden.

39
Q

Hoe gebruiken we IRT in de praktijk?

A

Het karaktertrekniveau van een persoon is een latente variabele die gemeten wordt met behulp van item parameters.

40
Q

In welke twee stappen verloopt de initiële schatting van het trekniveau?

A

1) Aandeel van items correct beantwoord(P). 2) Natuurlijke log van verhouding juist en onjuist (P-1).

41
Q

Wat is het belangrijkste aspect van het model pasvorm in IRT?

A

De werkelijke antwoorden op een set items moeten vergelijkbaar zijn met de voorspellingen van het model.

42
Q

Waarom is het belangrijk om een model fit te evalueren in IRT?

A

Om te controleren of het model de werkelijke antwoordpatronen van de persoon goed nabootst.

43
Q

Wanneer geeft een item de meeste informatie?

A

Een item zal altijd de meeste informatie geven rond de moeilijkheidsgraad.

44
Q

Wat betekent een betere psychometrische kwaliteit van een item?

A

Het betekent dat het item meer informatie geeft.

45
Q

wat kun je aflezen in de onderstaande grafiek van IRT?

A

de stijlste lijn en meest naar rechtsliggend=het moeilijkste item

46
Q

Wat kun je aflezen in de onderstaande IRT grafiek?

Hoe verhoudt de discriminatiewaarde zich tot de helling van de curve?

A

De hoogste piek geeft de moeilijkheidsgraad.

Hoe hoger de discriminatiewaarde, hoe hoger de piek van de curve. hoe meer informatie.

47
Q

Hoe werkt Computerised Adaptive Testing (CAT)?

A

CAT evalueert iemands voorgestelde karaktertrekniveau door middel van een computer, selecteert vragen op basis van dit niveau en past de test aan op basis van gegeven antwoorden.

48
Q
A