Week 2 college Flashcards
Betrouwbaarheid is….
In hoeverre zijn individuele
verschillen in testscores een functie van werkelijke
individuele verschillen (ware scores)?
In welke mate is de test vrij van random
meetfouten (error)?
Betrouwbaarheidscoëfficient (Rxx) is?
proportie variantie van
geobserveerde scores die verklaard wordt door ware scores:
= hetzelfde als gekwadrateerde correlatie
Twee paralleltesten
Algemene eis. Twee metingen (X en Y) zijn parallel als ze…..
Paralleltesten: twee problemen
- Nooit zeker want ware scores zijn onbekend
- carry over effect.
KTT lijkt mooi, maar: ware scores en errors (en hun varianties)
zijn onbekend → betrouwbaarheid niet direct meetbaar. Oplossing is….
Twee scores: parallelle metingen
Kan op drie manieren.
1. Alternate forms (paralleltesten): twee verschillende testen
voor hetzelfde construct.
2. Test-hertest: zelfde test op twee verschillende tijdstippen.
3. Split-half: test opgesplitst in twee parallelle testhelften
let op deze methode zijn voor 2 tests.
welke twee Problemen zijn er met split-half?
Parallelliteit. Ook bij split-half moeten testhelften parallel zijn
Vele opsplitsingen mogelijk.
Aantal mogelijke opsplitsingen in
testhelften groeit exponentieel met aantal items
Een andere factor die de betrouwbaarheid beïnvloedt is heterogeniteit. Hoe?
Hoe groter de variabiliteit (heterogeniteit) tussen de proefpersonen (en hun ware scores) is, des te groter de betrouwbaarheidscoëfficiënt.
Er zijn drie veelvoorkomende effectgroottes die gebruikt worden bij onderzoeken: correlaties, Cohen’s d en eta2. wanneer wordt welke gebruikt?
- Correlatie wordt meestal gebruikt om het verband tussen twee continue variabelen weer te geven.
- Cohen’s d wordt meestal gebruikt wanneer er gekeken wordt naar het verband tussen een dichotome variabele en een continue variabele.
- eta2 wordt meestal gebruikt wanneer er gekeken wordt naar het verband tussen een categorische variabele met meer dan twee levels, en een continue variabele.
Beschrijf de klassieke test theorie (KTT)
wat zijn de drie assumpties over de error bij KTT?
Is het bij het toepassen van test-hertestbetrouwbaarheid een korte tijd of een lange tijd juist beter voor de betrouwbaarheid?
hangt van de situatie af:
lange tijd –>mensen veranderen dus probleem
korte tijd –>carry-over-effect
voor beide valt wat te zeggen.
leg de berekening van de split-half formule van spearman-brown formule
Wat is het nadeel van de standardized item alpha?