Week 5.1 Flashcards
Waar in de wet staat de definitie van een ‘belanghebbende’?
Definitie ‘belanghebbende’: art. 1:2 lid 1 Awb
Noem en leg uit de 6 cumulatieve criteria waar aan moet zijn voldaan om te spreken van een ‘belanghebbende’
6 cumulatieve criteria om te spreken van een ‘belanghebbende’:
1) Belang moet objectief bepaalbaar zijn (dus niet alleen in belevingswereld van betrokkene of persoonlijke voorkeur)
2) Belang moet persoonlijk zijn en zich voldoende kunnen onderscheiden van anderen (individualiseringsvereiste)
3) Belang moet voor jezelf zijn (eigenbelang; belang vereiste)
4) Belang moet rechtstreeks zijn (dus er moet een causaal verband aanwezig zijn tussen besluit en het belang)
5) Belang moet actueel zijn (de gevolgen van het besluit moeten zeker zijn, er mag geen sprake zijn van onzekere gevolgen)
6) Belang moet gemoeid zijn bij het proces (de betrokkene heeft belang bij de uitkomst van de procedure)
Aan deze cumulatieve criteria moet zijn voldaan om te spreken van een ‘belanghebbende’
Leg uit wie belanghebbende kunnen zijn
Belanghebbende kunnen zijn:
1) Natuurlijke personen (art. 1:2 lid 1 Awb)
2) Bestuursorganen (art. 1:2 lid 2 Awb)
3) Rechtspersonen (art. 2:1 jo. art. 2:30 BW)
Leg uit of er in het bestuursrecht er een relativiteitsvereiste geldt
Het bestuursrecht kent ook een relativiteitsvereiste (art. 8:69 Awb): de bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen als de belanghebbende zich hier op beroept op een regel die kennelijk niet bedoeld is om zijn belangen te beschermen
Waar in de wet staat de definitie van een ‘aanvraag’?
Definitie ‘aanvraag’: art. 1:3 lid 3 Awb
Wat gebeurt er bij het intrekken van een beschikking?
Bij het intrekken van een beschikking wordt een eerder gegeven recht beëindigd
Een beschikking kan op 2 manieren worden ingetrokken. Leg uit op welke manieren
Beschikking kan worden ingetrokken door:
1) Terugnemen: het intrekken van een beschikking met terugwerkende kracht (de beschikking is al gegeven, maar wordt geacht nooit te hebben bestaan)
2) Opzeggen: het intrekken van een beschikking voor in de toekomst (de werking van een beschikking wordt beëindigd)
Geef van de volgende beschikkingen de vorm, aard en of deze op dit op een wettelijke grondslag moet berusten indien de betreffende beschikking wordt ingetrokken: valse aanvraag, kennelijke vergissing en niet-kennelijke vergissing van het orgaan (deel 1)
1) Valse aanvraag:
1.1) Vorm: terugnemen
1.2) Aard: vrij óf gebonden
1.3) Wettelijke grondslag: nee
2) Kennelijke vergissing:
2.1) Vorm: terugnemen
2.2) Aard: vrij óf gebonden
2.3) Wettelijke grondslag: nee
3) Niet-kennelijke vergissing van het orgaan
3.1) Vorm: opzeggen
3.2) Aard: vrij óf gebonden
3.3) Wettelijke grondslag: indien vrij; nee, indien gebonden; ja
Geef van de volgende beschikkingen de vorm, aard en of deze op dit op een wettelijke grondslag moet berusten indien de betreffende beschikking wordt ingetrokken: beleidswijziging, niet langer voldoen aan wettelijke vereiste en onrechtmatig handelen begunstigende (deel 2)
1) Beleidswijziging
1.1) Vorm: opzeggen
1.2) Aard: vrij óf gebonden
1.3) Wettelijke grondslag: indien vrij; nee, indien gebonden; ja
2) Niet langer voldoen aan wettelijk vereiste
2.1) Vorm: opzeggen
2.2) Aard: vrij óf gebonden
2.3) Wettelijke grondslag: nee
3) Onrechtmatig handelen begunstigende
3.1) Vorm: opzeggen en terugnemen
3.2) Aard: vrij óf gebonden
3.3) indien vrij; nee, indien gebonden; ja
Noem en leg uit het onderscheiden van ongeschreven bestuursrecht
Onderverdeling van ongeschreven bestuursrecht:
1) Rechtmatigheidsnormen: algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb’s)
2) Fatsoensnormen
3) Behoorlijkheidsnormen: normen die bepalen hoe de overheid zich hoort te gedragen tegenover burgers en andere belanghebbenden