Week 4.1 Flashcards
Leg het verschil uit tussen een ambt, een ambtsdrager en een ambtenaar
1) Ambt: bestuursorgaan waar publiekrechtelijke bevoegdheden aan toe komen (voorbeeld: college van B&W)
2) Ambtsdrager: natuurlijke persoon die een ambt bekleedt en publiekrechtelijke bevoegdheden feitelijk uitoefen (voorbeeld: wethouder)
3) Ambtenaar: natuurlijke persoon die werkzaam is in de openbare dienst, waarbij hij zijn werk in ondergeschiktheid in één of meer ambten verricht
Leg uit wat attributie inhoudt
Attributie: het scheppen van een nieuwe, oorspronkelijke (orginaire) bestuursbevoegdheid en deze toekennen aan een bestuursorgaan, maar soms ook aan ambtenaren en particulieren (zie art. 10:22 Awb en verder)
Leg uit wat delegatie inhoudt
Delegatie: het overdragen van een reeds bestaande bevoegdheid door een bestuursorgaan aan een andere, die deze bevoegdheid op eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid gaat uitoefenen (zie art. 10:13 Awb en verder)
Kan een bestuursorgaan een bevoegdheid clauseren bij delegatie?
Ja, clauseren (= het voorzien van een document) van een bevoegdheid door een bestuursorgaan is mogelijk
Gaan beleidsregels van een delegans (= instantie die de bevoegdheid overdraagt) boven of onder de beleidsregels van een degelataris (= instantie die de bevoegdheid ontvangt)?
Beleidsregels van een delegans gaan boven de beleidsregels van een degelataris, omdat de delegans het delegatiebesluit kan intrekken (art. 10:18 Awb)
Hoe noemt men delegatie ook wel? Leg uit
Delegatie is ook wel een derivatieve (afgeleide) bevoegdheidsverkrijging, omdat er een bevoegdheid wordt overgedragen
Wat wordt verstaan onder ‘overdracht’ (tussenvorm tussen attributie en delegatie)?
‘Overdracht’: een gedelegeerde bevoegdheid wordt overgedragen naar een derde, maar de instantie die die gedelegeerde bevoegdheid heeft, blijft eindverantwoordelijke
Leg uit wat mandaat is
Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (art. 10:1 Awb)
Leg uit of er een wettelijke grondslag is vereist voor mandaat
Nee, er is geen wettelijke grondslag vereist voor mandaat, omdat een besluit wordt genomen in naam van de mandaatgever
In art. 10:3 lid 1 Awb is een mandaatgrens opgenomen. Leg uit waar naar moeten worden gekeken om te bepalen of de mandataris in concreto (= degene die mandaat heeft gekregen) de gemandateerde bevoegdheid mag uitoefenen
Er moet worden gekeken naar:
1) Hoe ingrijpend is de bevoegdheid?
2) Wat is de sfeer van de normale bevoegdheidsuitoefening van de gemandateerde?
Er geldt: naarmate een bevoegdheid ingrijpender is, zal deze aan een hogere ambtenaar gemandateerd moeten worden, wil de aard van de bevoegdheid zich daar niet tegen verzetten