Week 5 Flashcards
1
Q
Welke factoren hebben invloed op het vormen van plak in de vaten?
A
- erfelijke factoren
- hypertensie, diabetes mellitus
- inactiviteit, voeding, roken
2
Q
Welke factoren beïnvloeden de mate van ischemie?
A
- activiteit (inspanning of rust)
- trombose, vaatspasme
3
Q
Wat zijn de gevolgen van ischemie?
A
- anaeroob metabolisme ipv aeroob
- functieverlies cellen
- celschade
4
Q
Wat zijn de determinanten van celschade?
A
- duur van zuurstof tekort
- gevoeligheid voor zuurstof tekort
- alternatieve bloedtoevoer (collateraal flow)
- volledige versus partiële vaatobstructie
- acute vs geleidelijke obstructie
5
Q
Wat zijn de risicofactoren voor atherosclerose?
A
- diabetes
- obesitas
- genetisch
- levensstijl
- hypertensie
- leeftijd
- geslacht
6
Q
Wie is ‘at risk’ voor perifeer arterieel vaatlijden?
A
- <50 jaar, diabeet, andere risicofactoren
- 50 tot 70 jaar en gerookt of is diabeet
- > 70 jaar
- beenklachten bij inspanning of ischemische rustpijn
- afwijkende perifere pulsaties bij lichamelijk onderzoek
- bekend met atherosclerotisch lijden van halsslagader, kransslagader of nierslagader
7
Q
Wat is een typisch klachtenpatroon van etalagebeen?
A
- pijn in spieren - bil, dijbeen, kuit
- na inspanning, zoals lopen
- wordt minder in rust
8
Q
Wat zie je bij lichamelijk onderzoek bij etalage been?
A
- pulsaties
- souffles
- afwezigheid haar/atrofie huid
- depending rubor (door been op te tillen)
- blanching
- necrose/niet genezende wonden
9
Q
Welke arterien moet je voelen bij lichamelijk onderzoek van etalage been?
A
- a. femoralis communis
- a. poplitea
- a. tibialis posterior
- a. dorsalis pedis
10
Q
Wat zijn de voordelen van duplex?
A
- niet-invasie en veilig
- goedkoop
11
Q
Wat zijn de nadelen van duplex?
A
- operator-dependent
- dynamisch onderzoek
- darmgas
- aorto-iliacaal
12
Q
Wat zijn de voordelen van CT?
A
- hoge sensitiviteit/specificiteit
- teruglezen, 3d reconstructies
- snel
- weinig-invasief
13
Q
Wat zijn de nadelen van CT?
A
- contrastmiddel nefrotoxisch
- rontgestralen
- calcificaties
14
Q
Wat zijn de voordelen van MRI?
A
- geen röntgenstralen, maar magneet
- niet-invasief
- 3d reconstructie
15
Q
Wat zijn de nadelen van MRI?
A
- claustrofobie
- stent artefact