Week 2 Flashcards
Welke type receptoren zijn er? Geef voor elk type een kenmerk.
Ion-kanaal-gekoppelde receptor
- snelle respons
- van belang in het zenuwstelsel
G-eiwit-gekoppelde receptor
- ze worden geactiveerd wanneer er een agonist aan de receptor bindt
Kinase-gekoppelde receptor
- bij activatie fosforyleren ze eiwitten
- langzame respons
Gen-transcriptie receptor
- bij activatie transporteren ze naar de kern
- langzame respons
Geef een voorbeeld van een ion-kanaal-gekoppelde receptor.
Nicotine receptor
Geef een voorbeeld van een G-eiwit-gekoppelde receptor.
Muscarine receptor
Geef een voorbeeld van een kinase-gekoppelde receptor.
Insuline receptor
Geef een voorbeeld van een gen-transcriptie receptor.
Oestrogeen receptor
Welke soorten agonisten zijn er?
Volle agonisten
- bij een lage bezetting een maximaal effect
Partiele agonisten
- bij een hoge bezetting een niet-maximaal effect
Inverse agonisten
- inactiveren receptoren waardoor er remming van activiteit ontstaat
- komt voor wanneer de receptoren al vanzelf actief zijn
Wat is effectiviteit?
De grote van een respons
Wat is potentie?
De concentratie waarbij een bepaalde effect optreedt.
Welke typen antagonisme zijn er?
- chemisch
- farmacokinetisch
- receptor blokkade
- reversibel competitief
- irreversibel competitief
- niet competitief
- fysiologisch
Wat doet de parasympaticus?
Verlaagt de hartslagfrequentie
Verhogen speekselsecretie
Zorgen voor erectie
Verhogen motiliteit darmen
In welke hersenkern komt viscero-sensibele informatie binnen? (bloeddruk, O2, smaak, rekking)
Nucleus tractus solitarii
Zijn ortho- en parasympatisch systeem efferent of een afferent systeem?
Efferente systemen die sterk leunen op afferente informatie
Hoe werkt pupilreflex?
- er valt licht op de retina
- ganglioncellen worden geactiveerd
- signaal gaat via LGN en pretecale nucleus naar Edinger-Westphal nucleus
- de verwerking gaat vervolgens via n. occulomotorius naar de pupil
- m. sphincter pupillae trekt samen
Welke deel van de autonome zenuwstelsel zorgt voor pupilverwijding?
Sympathicus
Welke deel van de autonome zenuwstelsel zorgt voor pupilvernauwing?
Parasympathicus
Welke deel van de autonome zenuwstelsel zorgt voor vasoconstrictie?
Sympathicus
Hoe zorgen varicositeiten voor vasoconstrictie?
- varicositeiten geven noradrenaline af die aan alfa 1 adrenerge receptor bindt
- via g-eiwitten wordt PLC actief
- PLC activeert IP3 via second messenger
- IP3 bindt aan IP3 receptor
- calcium kanalen gaan open
- calcium stroomt van SR in sarcoplasma -> vasoconstrictie
Wat houdt co-transmissie in?
Dat wil zeggen dat een varicositeit verschillende neurotransmitters kan afgeven.
In welke bloedvaten treedt vasoconstrictie op door de sympathicus?
In bloedvaten die naar organen gaan die niet belangrijk zijn voor de ‘fight or flight response’
Wat is het effect van de activatie van cholinerge sympathische huidvezels?
Zweten en vasodilatatie
Welke deel van de autonome zenuwstelsel zorgt voor vasodilatatie?
Parasympathicus
Welke neurotransmitters en welke receptoren gebruikt de parasympathicus pre- en postganglionair?
Preganglionair
acetylcholine - nicotine receptor
Postganglionair
acetylcholine - muscarine receptor
Welke neurotransmitters en welke receptoren gebruikt de sympathicus pre- en postganglionair?
Preganglionair
acetylcholine - nicotine receptor
Postganglionair
noradrenaline- alfa en beta receptoren
Hoe werkt de actiepotentiaal van de SA-knoop?
- depolarisatiefase door opening Ca-kanalen
- repolarisatie door K-kanalen
- diastolische depolarisatiefase door If (funny current)