Week 3; HC 5 afweersysteem Flashcards
waaruit bestaat het afweersysteem
epitheliale oppervlakken; mechanisch, chemisch en microbiologisch
leukocyten; neutrofiele/eosinofiele/basofiele granulocyten, T/B lymfocyten en monocyt
noem de 2 typen immuunresponsen
innate & adaptief
wat doet innate immuunrespons
het is onmiddelijk en niet specifiek -> biedt GEEN langdurige bescherming
welke cellen werken bij innate respons
○ Neutrofiele granulocyten & monocyten / macrofagen: fagocytose
○ Eosinofiele granulocyten: wormdoding
○ Mestcellen: vrijmaken histamine en vasoactieve stoffen ⇒ vasodilatatie
○ Dendritische cellen: antigeen presentatie
○ ILC: Innate lymfoïd cells:
■ Groep I: natural killer cells: doden van geïnfecteerde cellen
■ Groep II: natuurlijke helpercellen
■ Groep III: ontstekingsprocessen en vorming lymfoid weefsel
wat doet PRR bij innate respons
- fagocyten activeren
- cytokinen productie
- activatie APC
wat doet adaptieve immuunrespons
vertraagd en werkt tegen specifiek pathogeen -> immuniteit
welke cellen bij adaptieve immuunrespons
■ B-lymfocyten: antistofproductie
■ CD8+ T / cytotoxische T cellen: doden cellen met virus
■ CD4+ T / T helper cellen: cytokine productie ⇒ stimuleert antistofvorming en macrofagen en remt de afweerreacties
■ APC / Dendritische cellen
proces van adaptieve immuunrespons
- APC herkent pathogen en breekt die af
- APC presenteert antigen via HLA
- co-stimulatie tussen Thcel en de APC -> Thcel gaat differentieren
- Th1 en Th2 vorming
- activatie B-cellen
- CD8+/Tccellen herkennen + lysis
hoe bewegen lymfocyten zich
● Uit bloed: via HEV naar lymfeklier
● In lymfeklier: via HEV en afferente lymfevaten vanuit weefsel en andere lymfeklieren
● Uit lymfeklier: via efferente lymfevaten
● In bloed: via ductus thoracicus
waar komen immuunresponsen vandaan
in weefsel dan gemaakt in lymfeklieren, in bloed dan gemaakt in milt
welke 2 soorten HLA zijn er en wat doen ze
HLA I; presenteert antigenen aan CD8+/Tccellen
HLA II; presenteert antigenen aan CD4+/Thcellen
functie Th1 & Th2
Th1: maakt IFN-gamma dat M1-macrofaag maakt → bacterie killing
Th2: maakt IL-4 → M2-macrofaag weefselherstel, parasiet killing
waartoe leidt immuunrespons
acute ontsteking
bij HIV heb je geen …. cellen
CD4+ -> geen macrofaagactivatie -> geen B-lymfocyten activatie -> geen CD8+ Tccellen
op welke 2 manieren kan een antigen doodgaan
● Fagocytose makkelijker door macrofaag die het constante domein herkent
● Complement activatie: antistof aan antigen leidt tot complement activatie ⇒ complement veroorzaakt lysis van vreemde cel.