Week 1; HC 3 & 5 Flashcards

1
Q

wat zijn de functies van het bouwplan van dieren

A

stevigheid, voortbeweging, energiehuishouding, regulatie, replicatie, zintuigen & reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vorm van dieren

A

kop, romp, staart, ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat hebben chordata

A

een steunstaaf en een centraal zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken vertebraten

A

kopskelet met zintuigen en brein, ruggenmerg in wervelkolom, appendiculair skelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem de 6 tracti

A

circulatorius, respiratorius, digestivus, urogenitalis, locomotorius & systema nervosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

4 componenten eukaryote cel

A
  1. cytoplasma
  2. membranen
  3. organellen
  4. cytoskelet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe zijn mitochondria ontstaan

A

prokaryoten samengesmolten met voorloper eukaryote cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontstaan chloroblast

A

cyanobacterie opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontstaan microtubuli en cilia

A

door de aanhechting vna spirochaete bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stappen eukaryotisering

A
  1. verlies celwand -> plooiingen celmembraan = groter oppervlak inwendig
  2. flexibel celmembraan maakt fagocytose mogelijk
  3. cytoskelet ontstaan
  4. cytoskelet zorgt voor inwendig transport, compartimentering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cytosol bestaat uit …

A

inhoud cytoplasma m.u.v. organellen en cytoskelet onderdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

celmembraan is een …

A

fosfolipide bi-laag (hydrofiel en hydrofoob deel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nucleolus is een ….

A

kernlichaam in de kern -> bevat genetisch materiaal en is verantwoordelijk voor ribosomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ruw ER zorgt voor

A

eiwit translatie, vouwing en transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

glad ER zorgt voor …

A

calcium opslag, productie en opslag glycogeen, steroïd en fosfolipide synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

golgi-apparaat functie

A

sorteren en verzenden van eiwitten naar goede locaties & modificeren van eiwitten na translatie (verpakken met suikergroepen)

17
Q

lysosomen functie

A

afvalverwerking

18
Q

cytoskelet functie

A

structuur, transport en beweging

19
Q

wat doet endocytose & exocytose

A

materiaal opnemen van ECM & materiaal afgeven aan ECM

20
Q

4 basistypen weefsel

A

epitheel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel