Week 1; HC 7 Flashcards

1
Q

functies van de celkern

A

opslag genetische info, replicatie, reparatie, transcriptie, splicing, aanmaak rRNA, import en export van eiwitten en RNA’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dispers chromatine wordt ookwel …. genoemd

A

euchromatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gecondenseerd chromatine wordt ookwel … genoemd

A

heterochromatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk soort chromatine is transcriptioneel actief

A

dispers/euchromatine (licht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk soort chromatine is niet transcriptioneel actief

A

gecondenseerd chromatine/heterochromatine (donker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is compactering

A

DNA laat zich om histonen wikkelen zodat het in de kern past

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nucleosoom bestaat uit

A

histonen + DNA + eiwit om structuur op zijn plek te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 niveau’s van compactheid chromatine

A
  1. linker DNA nucleosoom
  2. nucleosomen gaan spiraliseren = solenoïde
  3. als cel gaat delen moeten chromosomen heel compact zijn -> solenoïde gevouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nucleolus organisator is …

A

alle chromosomen bevatten rRNA genen en deze associeren met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kernenenvelop is …

A

dubbel membraan met porien met erin eiwitten die communicatie controleren -> actief transport van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soorten mutaties in DNA

A

puntmutaties; missense & nonsense
frameshift mutaties; insertie & deletie
splicemutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

missense mutatie

A

1 basepaar is fout -> zorgt voor een ander aminozuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nonsense mutatie

A

1 basepaar is fout -> is een stopcodon geworden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

insertie

A

een of meer extra baseparen -> bij geen meervoud van 3 vindt er een shift plaats -> kan zorgen voor verkort eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

deletie

A

een of meer baseparen eraf -> bij geen meervoud van 3 vindt er een shift plaats -> kan zorgen voor verkort eiwit WAT OOK NIET MEER FUNCTIONEEL IS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

splice-donor mutatie

A

langer mRNA want intron niet uitgespliced -> verkort eiwit

17
Q

splice-aceptor mutatie

A

korter mRNA want exon is uitgespliced

18
Q

wat voor soorten erfelijke ziekten zijn er

A

autosomaal (dominant of recessief)
x-chromosomaal (dominant of recessief)
y-chromosomaal
mitochondriaal