Week 2; HC 3 Flashcards
chromatine bestaat uit
DNA + eiwitten
waarom is er regulatie van DNA
om te zorgen dat er niet te weinig en niet teveel transcriptie is van een bepaald gen
hoe werkt regulatie genexpressie
- transcriptie
- processing van RNA
- transport mRNA naa cytosol
- keuze wel of niet translatie
- RNA is niet stabiel
- translatie (eiwit dat wel of niet actief is)
- afbraak eiwit
functie RNA polymerases
I = transcriptie rRNA genen (translatie) II = transcriptie mRNA/eiwitcoderende genen III = transcriptie tRNA genen en sommige rRNA genen
promotor functie en plaats
aan het begin van een gen & zorgt dat RNA polymerase de goede kant opgaat
enhancer functie en plaats
activeren RNA polymerase. maakt niet uit waar ze liggen MAAR ze liggen wel op hetzelfde chromosoom
functie algemene transcriptiefactoren
reguleren RNA polymerase II en zorgen voor transcriptie van alle eiwit coderende genen.
hoe zorgen algemene transcriptiefactoren voor herkenning promotor
door binding aan de TAT box
proces van algemene transcriptiefactoren
- algemene transcriptiefactoren met TATA bindende eiwitten
- recruteert transcriptiefactoren
- rectruteert RNA polymerase II
- fosforylering nodig + specifieke TF die elders aan DNA binden
- aanmaak mRNA
genregulator eiwitten zijn …
specifieke transcriptiefactoren
wat doen genregulator eiwitten
die bepalen in welke celtypes welke genen tot expressie komen
hoe werken genregulator eiwitten
ze herkennen en binden aan specifieke enhancers -> activatie RNA polymerase
waar vind de herkenning vna DNA door genregulator eiwit plaats + welke motieven kunnen dit doen
in de grote groef & zinkvinger motief/basisch domein/helix-turn-helix motief
wat is het zinkvinger motief
zinkatoom zit vast aan histeines en cysteines. DNA hoeft niet uit elkaar. ze maken via uitstekende aminozuren specifiek contact met basen in het DNA.
RNA polymerase II activeringsdomeinen
acidic blob, cofactoren en glutamine-rijk gebied