Week 1; HC 6 Flashcards

1
Q

DNA bestaat uit …

A

Deoxyribose, fosfaatgroep & stikstofbase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschillen tussen RNA en DNA

A

ribose vs deoxyribose
enkel vs dubbelstrengs
een U vs een T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het centrale dogma zegt;

A

Erfelijke info in DNA is onderverdeeld in genen (en elk gen codeert via mRNA voor een eiwit)
DNA -> RNA -> eiwit
OOKWEL info van DNA via mRNA naar eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de 5’ zijde is de ….

A

n-terminus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de 3’ zijde is de …

A

c-terminus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie tRNA

A

aandragen aminozuur aan het mRNA + aan hun andere kant hebben ze een anticodon -> dit anticodon maakt baseparen met mRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe lees je een anticodon van tRNA af

A

van 3’ naar 5’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe lees je mRNA en tRNA af

A

van 5’ naar 3’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat bindt er op ribosomen

A

op kleine eenheid bindt mRNA aan A/P/E site = 40S subunit.

op grote eenheid worden aminozuren gekoppeld en hier vind eiwitsynthese plaats = 60S subunit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom is er een 80S unit

A

pas als 2 subunits binden, dan is eiwitsynthese mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe wordt het juiste leesraam gekozen

A

doordat translatie pas begint vanaf AUG = startcodon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer stopt de ribosoomcyclus

A

als het mRNA geen goede kwaliteit meer heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het UTR

A

dit is een stuk niet getransleerd mRNA van 5’ einde tot startcodon en dan weer van stopcodon tot het 3’ uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe wordt een eiwit functioneel gemaakt na translatie

A

vouwing, post-translationele modificaties en het moet worden getransporteerd naar het juiste celcompartiment (bij eiwitsortering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RNA-synthese/transcriptie wordt gedaan door ….

A

RNA-polymerase -> haalt de 2 strengen uit elkaar zodat er mRNA gevormd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waardoor is RNA onstabiel

A

vanwege de twee OH groepen op de ribose en vanwege actieve afbraakenzymen

17
Q

hoe wordt RNA beschermd zodat het vervoerd kan worden en daarna getransleerd

A

RNA-processing

18
Q

waaruit bestaat RNA-processing

A

capping - 5’ uiteinde wordt beschermd tegen afbraak
tailing - het 3’ uiteinde krijgt een poly-A base staart
splicing - uit primaire transcript worden introns geknipt en de exons weer aan elkaar geplakt

19
Q

wat gebeurt er bij capping

A

5’ uiteinde krijgt een omgekeerde G als cap dmv een trifosfo-esthergroep

20
Q

waarmee begint en eindigd een intron altijd

A
begin = GU
einde = AG
21
Q

wat is pionier ronde

A

bij begin translatie worden de exon junction complexen verwijderd

22
Q

wat is bulk translatie ronde

A

verbouwing van RNA zodat er makkelijker ribosoom herkenning kan plaatsvinden (en dus translatie)