Week 2; HC 5 celorganellen Flashcards
noem de 3 eiwit transport mechanismen
selectief transport, transport vesicles en porie eiwitten
functie kernmembraan
eiwitten transporteren met actief proces
transport van cytoplasma naar celkern proces
eiwitten hebben een NLS (nuclear location signal), deze worden herkend door bepaalde factoren -> vormen van een signaal -> herkenning en binding aan eiwitten in poriën kern
transport naar kern wordt geregeld door
exportins en importins (Ran-GTP) -> beiden actief
waar bevind een hormoon zich met en zonder binding
met; in de kern (zodat het aan enhancer kan binden -> transcriptie activeren)
zonder; in het cytosol
hoe worden eiwitten door het membraan van mitochondriën getransporteerd
Het signaalpeptide wordt herkend → bindt aan receptor → vormt porie → getransporteerd in matrix mitochondria → correct gevouwen + signaalpeptide wordt losgemaakt door peptidases ⇒ actief eiwit in mitochondrium.
hoe werkt de import door translocators in mitochondrien
a. Na synthese getransporteerd
b. Signaalpeptide geeft aan waar het eiwit heen moet
c. Receptor herkent signaalpeptide
d. Translocator bindt aan eiwit en zorgt voor transport
e. Tijdens transport wordt eiwit ontvouwen
functie SRP (signal recognition particle)
kan zorgen voor tijdelijke stop translatie
hoe kan je de SRP verstoren (en dus translatie weer verder laten gaan)
docking
wat gebeurt er normaal met een eiwit als hij richting het RER gaat
normaal gaat het eiwit door porie lumen -> signaalpeptide komt los -> eiwit lost op in het lumen van ER
wat gebeurt er met een transmembraan eiwit als hij naar het RER gaat
Eiwitsynthese gaat door en het lumen in. Er is wel een stopsequentie en als die sequentie de porie passeert, wordt die herkend en dan stop de transport (maar eiwitsynthese gaat door). Het eiwit zit dan deels in lumen ER en deels in cytosol. Er kan ook weer een startsequentie zijn → eiwit gaat verder door membraan.
wat is een van de belangrijkste modificaties in het lumen van RER
eiwit glycosylering
import door translocators ER
a. Tijdens de synthese / translatie vindt de translocatie plaats
b. Signaalpeptides geven aan waar ze heen moeten
c. SRP Receptor nodig om te binden aan ER membraan
d. Translocator bindt het eiwit en transporteert het eiwit
e. Ontvouwen tijdens transport
golgi systeem transport gaat via …
vesicles (worden gemaakt als uitstulping van membraan = budding)
hoe worden vesicles (golgi) gevormd
receptoren vangen eiwitten met signaalpeptide → binding van complex (Clathrine). Veel van die Clathrine-eiwitten achter elkaar zet → bolling → knopje gevormd → sluit zichzelf → Clathrines komen los en het transport vesicle gaat naar target compartiment.