Week 3 - ACUTE RESPIRATOIRE INSUFFICIËNTIE Flashcards
1
Q
Wat is de functie van de longen?
A
O2 opnemen (met name Hb gebonden)
- Saturatie 95-100%
- >21% O2 ademen→ saturatie stijgt.
CO2 afgeven (opgelost in het bloed)
- PCO2 4,6-6,4 kPa
- Sneller ademen→ PCO2 ↓
2
Q
Wat zijn de waardes bij een normale ademhaling?
A
- Negatieve druk
- 12x/min
- 500 ml/keer
→ 6L/min - Reserve hoog→ tot wel 200ml/min
3
Q
Welke promblemen kunnen er ontstaan bij de alveolus?
A
Geen bloed
- Longembolie
- Ondervulling
- Hartstilstand
Geen lucht
- Pneumonie
- Pneumothorax
- Morfine intoxicatie
- Spierzwakte
- Verstikking
4
Q
Welke hulpmechanismen heb je bij een tekort schietende ademhaling?
A
- Neusbril (tot 5L→ FiO2≈ 40%)
- Venturimasker (FiO2 regelen met kleurtjes tot 60%)
- NRM→ eigen luchtweg (FiO2 tot 80%)
- Optiflow (FiO2 tot 100%→ IC opname)
- Support beademing→ tube/larynxmasker/tracheacanule
- Gecontroleerde beademing
- ECMO
5
Q
Wanneer IC opname?
A
- Bij hoge CO2 ondanks goede inspanning patiënt (>40x/min)→ ademminuutvolume verhogen lukt niet meer.
- Bij snelle ophoging O2-suppletie.
- Max. O2-suppletie (NRM)→ geen verhoging meer mogelijk.