Week 2 - SHOCK Flashcards

1
Q

Wat is de definitie en behandeling van een shock?

A
  • Syndroom waarbij de circulatie niet in staat is om aan de O2 vraag v/d weefsels te voldoen.
  • Behandeling: onderliggende oorzaak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van een shock?

A

Compensatie mechanismen v/d circulatie of symptomen van inflammatie:
- Tachycardie
- Tachypnoe
- Hypotensie
- Oligurie
- Verstoorde perifere circulatie (koude/bleke huid)
- Angst/onrust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke diagnose kan je doen voor (de oorzaak van) een septische shock?

A
  • X-thorax (pneumosepsis?)
  • Urine onderzoek (urosepsis?)
  • CT abdomen (abdominale sepsis?)
  • Kweken (welke micro-organismen?)
  • Lactaat (hoe erg is de shock?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke componenten zijn verstoord bij een distributieve shock?

A
  • Totale perifere weerstand
  • Venomotore tonus (vasodilatatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een hypo- en hyperdynamische shock?

A
  • Hypo: lage totale bloedflow v/h gehele lichaam.
  • Hyper: hoge totale bloedflow v/h gehele lichaam.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat word er bedoelt met de fluid responsiveness?

A

Mate waarin een volume-expansie de cardiac output↑.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly