Week 2 - ACUTE CARDIOLOGIE Flashcards

1
Q

Wat zijn de risicofactoren voor coronairlijden?

A
  • DM
  • Roken
  • Dyslipidemie
  • FA: 1e graads (man <55 jaar, vrouw <65 jaar)
  • Hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de klinische classificatie van AP?

A

Typische AP
1. POB (uitstraling)
2. Bij inspanning
3. Weg in rust <5 min en bij gebruik van nitraat.
Atypische AP
- Voldoet aan 2 v/d genoemde criteria
Typische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke diagnostische methoden kunnen worden gebruikt bij AP?

A
  1. Lichamelijk onderzoek
  2. Lab onderzoek
  3. Ergometrie
  4. Echocardiografie
  5. Stress echocardiografie
  6. Myocardperfussie scintgrafie
  7. Hartcatheterisatie
  8. MSCT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil in occlusie bij een STEMI en Non-STEMI?

A
  • STEMI: totaal
  • Non-STEMI: partieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de criteria voor een myocard infarct?

A
  • Detectie van een stijging/daling van cardiale biomarkers (troponine T/I)
  • plus één v/d volgende:
    1. Symptomen van myocardiale ischemie
    2. Nieuwe ischemische veranderingen op ECG
    3. Ontstaan van pathologische Q-golven op ECG.
    4. Verlies van viable myocard of nieuwe wandbewegingsstoornissen bij aanvullend onderzoek.
    5. Intracoronair trombus bij angiografie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de complicaties van een infarct?

A
  • Cardiogene shock (slechte LVF)
  • M. papillaris ruptuur door ischemie→ mitralis insufficiëntie.
  • Septum defect
  • Vrij wand ruptuur
  • Rechter ventrikel falen
  • Negatieve remodelling op langer termijn→ ↓LVF
  • Arritmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat en wat is het gevolg van een cardiogene shock bij een myocardinfarct?

A
  1. Acuut myocardinfarct
  2. ↓ LV-functie
  3. ↓ cardiac output
  4. ↓ orgaan perfusie
  5. ↓ O2 delivery
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de behandel opties bij een cardiogene shock?

A
  • Inotropica
  • Intra-aortale ballonpomp (IABP)
  • ECMO
  • LVAD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly