Week 3 Flashcards

1
Q

De 4 manieren van cel-communicatie

A

A. Endocrien: afgeven hormonen die via bloedbaan bij receptor komen
B. Paracrien: afgeven mediator, meestal in lokale omgeving. Systeem is veel lokaler dan
endocrien. Meestal in tumorcel of gewoon weefsel
Groeifactor en repressor kan zichzelf stimuleren met proliferatie (autocrien).
C. Neuronal: direct effect m.b.v. neurotransmitter. Worden ook wel synaptische signalen genoemd -> versturen neurologische signalen over een axon.
D. Contact-dependent: twee cellen moeten direct contact hebben, bijv. immuuncel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Factoren van invloed op signalering

A
  • Aanwezigheid van receptoren
  • Intracellulaire systeem voor doorgeven signalen (varieert per cel type)
  • Effector eiwitten (varieert per cel type)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Combinaties van signalen

A

• Elke cel bevat een set aan receptor eiwitten
• Signaalmoleculen werken in combinaties om het gedrag van
cellen te reguleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Invloed van reactietijd op signalering

A

• Snelle reactie (millisec): signalen beïnvloeden de activiteit van eiwitten die al aanwezig zijn.
• Langzame reactie (uren): signalen leiden tot verandering van gen-expressie en de productie van eiwitten
(Transcriptie, translatie, nieuwe eiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De twee groepen extracellulaire signaal moleculen

A
  1. Binden aan cel-oppervlakte receptoren (Te groot of te hydrofiel om door het plasma membraan te gaan)
  2. Binden aan intracellulaire receptoren. (Klein of hydrofoob genoeg om door het plasma membraan te gaan. In de cel: activatie van intracellulaire enzymen of binding aan
    intracellulaire receptor eiwitten die gen expressie reguleren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In stand houden van weefsel structuur (4)

A
  • Juiste opmaak celtypen in weefsel
  • Vervanging van cellen
  • Opruimen van ongewenste cellen
  • Celcommunicatie is essentieel en gebeurt via Groeifactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Groeifactoren

A

• Cellen geïsoleerd uit weefsel prolifereren in kweekflesjes alleen bij toevoeging van serum (=
groeifactoren). Om precies te zijn gaat het hierbij vaak om foetaal kalfsserum.
• Groeifactoren zijn eiwitten
• Groeifactoren als PDGF worden ook wel mitogenen genoemd
• PDGF > kan fibroblasten activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een kinase

A

Een kinase zet ergens een fosfaatgroep aan = fosforylatie

De mitogene signaaltransductie vindt voornamelijk plaats via tyrosine forforylatie!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Src enzym

A

is een tyrosine kinase

Tyrosine kinasen zetten mitogene signaaltransductie routes aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Akt/PKB enzym

A

serine/threonine kinase
bouwt de fosfaatgroep niet aan de tyrosine, maar aan serine of threonine.
1 kinase voor fosforyleringen op verschillende eiwitten kan zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

EGF

A

Epidermal growth factor
Mitogeen voor verschillende typen epitheel cellen
Werkt alleen bij binding EGF aan de cel
tyrosine kinase receptor (RTK)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PDGF

A

platelet derived growth factor.
Deze groeifactor regelt de celgroei en -deling.
PDGF stimuleert mesenchymale cellen, fibroblasten, gladde spiercellen.
De receptor die hierbij een rol speelt is PDGF-R.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VEGF

A

vascular endothelial growth factor.
Vier soorten: VEGF- A en -B zijn betrokken bij angiogenese en VEGF-C en -D zijn voornamelijk betrokken bij de vorming van lymfevaten.
De receptor die hierbij een rol speelt is VEGF-R.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bFGF

A

basic fibroblast growth factor. bFGF is een lid van de familie van FGF. Hij is betrokkene bij mitogenese en cel overlevingsactiviteiten. Hij is ook betrokken bij een aantal biologische processen zoals: embryo-ontwikkeling, celgroei, morfogenese, weefselherstel, tumorgroei en invasie.
De receptor die hierbij een rol speelt is bFGF-R.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Deregulatie van receptor activatie

A

Mutatie op de receptor waardoor hij niet meer uit gaat: cel kan ongeremd gaan delen, omdat deze telkens het signaal krijgt om te gaan delen.
Overexpressie van de receptor. Hierdoor komen er ook meer signalen om te groeien binnen.
Cel maakt zelf een ligand voor op de receptor. Dan zendt de cel het ligand telkens uit en kan het zelf ook deze ligand opmerken met zijn receptor: receptor staat continu aan en de cel kan continu gaan delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Groeifactoren corellatie met oncogenen

A

Oncoproteinen kunnen mitogene stimuli zijn
PDGF stimuleert mesenchymale cellen, fibroblasten, gladde spiercellen
EGF stimuleert met name epitheelcellen: specificiteit groeifactoren dus op basis van receptor expressie van cellen
VEGF: Neutroblastoma (tumor buiten de schedel, prostaatkanker, ka[osi’s en sarcoma (binnenbekleding van bloedvaten)
IL-8: Blaaskanker