week 2 HC's pt. 3 Flashcards

1
Q

Wat initieert de replicatie van DNA?

A

Een geactiveerd origin of replication complex (ORC, herkenningseiwit) dat het replication initiation point (RIP, startpunt) bindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een primer en door welk enzym wordt het gemaakt?

A
  • een stukje RNA, complementair aan het ontwonden DNA.
  • DNA polymerase alfa primase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke strand loopt complementair aan de replication fork?

A

lagging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke strand bouwt op dmv okazaki fragmenten?

A

lagging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de respectievelijk de functie van de sliding clamp en de loading clamp?

A
  • sliding: positioneert loading clamp, houdt nieuw gesynthetiseerd DNA bijeen achter DNA-polymerase.
  • loading: houdt DNA polymerase op enkelstrengs DNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het grootste verschil tussen het 3’ uiteinde en het 5’ uiteinde op micro niveau?

A

3’ heeft een OH-groep en 5’ een trifosfaatgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een replication fork?

A

Het DNA deel dat nog door helicase ontwonden moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom wordt DNA altijd opgebouwd van 5’ naar 3’ richting?

A

Er wordt altijd OH (3’) aan de trifosfaatgroep (5’) gebonden omdat deze dan twee fosfaatmoleculen kan afstaan en zo energie kan genereren voor deze binding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 enzymen zorgen dat DNA ontwonden is en blijft?

A
  • topoisomerase
  • DNA helicase
  • ssb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van DNA-ligase en wat is het belang hiervan?

A
  • het verbinden van de losse okazaki-fragmenten
  • de gaps tussen de fragmenten zijn erg gevoelig voor schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 mechanismen beheren de nauwkeurigheid van de replicatie?

A
  • base selectie
  • proofreading
  • mismatch reparatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor ontstaat een tautomeer en wat is het gevolg hiervan tijdens de replicatie?

A
  • een protonverschuiving
  • er wordt een incorrecte base ingebouwd (mismatch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt een incorrecte basenparing gecorrigeerd en hoe heet dit proces?

A
  • proofreading
  • DNApolymerase stopt de replicatie, de foutieve base wordt verwijderd door exonuclease activiteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem in 3 stappen hoe mismatch reparatie plaatsvindt

A
  1. Eiwitten binden aan mismatch en trekken exonuclease enzymen aan
  2. de enzymen verwijderen deel van DNA en mismatch
  3. DNA polymerase vult weer op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk soort DNA-polymerase repliceert de lagging strand?

A

epsilon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk soort DNA-polymerase repliceert de leading strand?

A

delta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Benoem een voordeel en een nadeel van TLS.

A

voordeel: Na ernstige DNA schade kan de replicatie alsnog doorgaan
nadeel: het polymerase is erg onnauwkeurig waardoor er een hoog risico op mutaties is.

18
Q

Wat zijn de 4 functies van het cytoskelet?

A
  • beweging
  • communicatie
  • structuur (verankering)
  • regulatie
19
Q

Wat is een filopodium en wat is de functie hiervan?

A

een cel uitsteeksel die oiv. het cytoskelet zijn omgeving kan aftasten.

20
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat het cytoskelet voornamelijk?

A
  • actine filamenten
  • intermediair filamenten
  • mircotubuli
21
Q

Op welke 2 manieren kan een actinefilament een cel laten bewegen?

A
  • door vlak onder het membraanoppervlak klein/groter te worden
  • door binding en beweging met myosine (spiercontractie)
22
Q

Wat zijn de functies van actinefilamenten?

A

vorm en beweging

23
Q

Wat is het grootste verschil op moleculair niveau tussen een actine en intermediair filament?

A

actine bestaat uit gespiraliseerde polymeren en intermediair filamenten uit gespiraliseerde monomeren.

24
Q

Hoe beïnvloedt de conformatie van intermediair filament de treksterkte van een cel?

A

de monomeren van een intermediair filament kunnen polymeriseren en zo een netwerk vormen die de cel sterker en steviger maakt.

25
Q

Wat zijn de functies van intermediair filamenten?

A

vorm, stevigheid en treksterkte

26
Q

Wat zijn de functies van microtubuli?

A

intracellulair transport

27
Q

Wat is het verschil tussen dyneine en kinesine?

A

dyneine is een motoreiwit dat over de microtubuli richting de kern loopt, en kinesine richting de periferie van de cel.

28
Q

waaruit zijn cilia opgebouwd en wat is de functie?

A
  • micortubuli
  • vloeistoftransport (trilhaar)
29
Q

waaruit zijn flagella opgebouwd en wat is de functie?

A
  • microtubuli
  • voortbeweging cel (zweepstaartje)
30
Q

Wat is het verschil tussen de apicale kant en de basale kant van een cel?

A

Apicale kant is aan de buitenkant, basale kant aan de binnenkant op de ECM

31
Q

Welke 4 soorten cel-cel verbindingen zijn er?

A
  1. desmosomen
  2. adherens junctions
  3. gap junctions
  4. tight junctions
32
Q

Wat is de voornaamste functie van een desmosoom?

A

verbinding van epitheliale cellen

33
Q

Wat zijn cadherines?

A

transmembraan eiwitten die aan beide kanten uitsteken en zo samen een complex kan vormen dat cellen met elkaar verbindt (desmosoom)

34
Q

Hoe worden cadherines (en dus cellen) verbonden?

A

attachement eiwitten verbinden de cadherines en intermediair filamenten verankeren deze verbindingen.

35
Q

Waar bevindt een adherens junction zich?

A

Aan de cytoplasmatische kant aan het actine skelet

36
Q

Wat is de voornaamste functie van een tight junction?

A

het vormen van een barrière

37
Q

Wat is een adhesiering en wat is zijn functie?

A
  • Een ringstructuur van tight junctions en cadherines
  • Polarisatie van de cellen
38
Q

Wat zijn de functies van een gap junction?

A

communicatie van signalen en prikkels doorgeven

39
Q

Wat is de functie van een hemidesmosoom?

A

Verankering van cellen op het basaal membraan (cel-ECM verbinding)

40
Q

Hoe heet het transmembraan eiwit waaruit een hemidesmosoom bestaat?

A

integrine