embryogenese pt. 1 Flashcards

1
Q

Wat ontstaat uit de somieten?

A
  • skeletspieren
  • wervelkolom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat ontstaat uit de kieuwbogen?

A
  • delen van hals en kaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontstaat uit de neurale buis?

A
  • hersenen en ruggenmerg (zenuwstelsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ontstaat uit de notochord?

A

oerskelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat ontstaat uit het endoderm?

A

darm, longen en lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat ontstaat uit het mesoderm?

A

skelet en spieren (somiet), nieren en hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ontstaat uit het ectoderm?

A

epidermis, zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heten respectievelijk de buitenste en binnenste cellen van de blastula?

A
  • buitenste: trofoblast
  • binnenste: embryoblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat de tweelagige schijf?

A

de hypoblast en de epiblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bevindt de hypoblast zich en uit welk type cel bestaat dit?

A
  • ventrale zijde, kan van blastocyst holte
  • primitief endoderm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bevindt de epiblast zich en uit welk type cel bestaat dit?

A
  • dorsale zijde, buitenzijde
  • primitief ectoderm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit ontstaat de dooierzak en tot wat zal het zich ontwikkelen?

A
  • uit hypoblast dat de bastocyst holte bekleedt
  • primitieve maag-darmstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke holte ontstaat in het epiblast en tot wat zal het zich ontwikkelen?

A
  • amnionholte
  • vruchtzak die heel het embryo omringd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar bevindt zich de chorionholte?

A

om de amnionholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is gastrulatie?

A

het proces waarbij epitheel-mesenchym cellen transformeren. Het epiblast deelt tussen primitief streek, het hypoblast wordt vervangen voor endoderm en de ontstane tussenruimte wordt opgevuld met mesoderm (laag 3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aan welke zijde vindt neurulatie plaats?

A

craniale zijde

17
Q

Wat ontstaat er tijdens de neurulatie als eerste in het mesoderm?

A
  • notochord
  • neuroectoderm
18
Q

Wat zal onstaan uit de neurale lijst en waar bevindt dit zich?

A
  • perifere zenuwstelsel
  • tussen het ectoderm (epiblast) en neuroectoderm
19
Q

Waaruit ontstaat de neurale buis en waar bevindt dit zich?

A
  • uit de neurale plaat
  • boven de notochord
20
Q

Wanneer is het krommingsproces voltooid?

A

als de dooierzak met de hechtsteel is versmolten.

21
Q

Waar bevindt het buccopharyngeale membraan zich na het krommingsproces en waarmee komt het in contact?

A
  • caudaal
  • stomodeum
22
Q

Wat zal ontstaan uit de allantois?

A

de blaas

23
Q

Waar ligt het septum transversum en wat zal het vormen?

A
  • tussen dooierzak en hart (caudaal na krommingsproces)
  • diafragma
24
Q

Volgens welke 2 processen kan embryonale differentiatie plaatsvinden?

A
  • assymmetrische deling
  • signaalmoleculen/inductie
25
Q

Wat is de functie van het notochord?

A

aansturen tot differentiatie van omliggende weefsels zoals het neuroectoderm en de epiblast dmv signaalmoleculen

26
Q

Waardoor wordt differentiatie bepaald?

A

transcriptie factoren

27
Q

Hoe beïnvloedt een signaal molecuul de differentiatie?

A

signaalmolecuul brengt boodschap naar receptor waarna deze via signaaltransductie in de kern komt, hier bepalen de transcriptie factoren de regulatie.

28
Q

Waaruit ontstaat sclerotoom en wat zal het uiteindelijk vormen?

A
  • somiet
  • wervelkolom
29
Q

Waarin splitsen dermatomyotomen en hoe liggen deze onderdelen t.o.v. elkaar?

A
  • myotomen
  • dermatomen
30
Q

Wat ontstaat uit de myotomen?

A

skeletspieren van de romp

31
Q

Wat ontstaat uit de dermatomen?

A

onderhuids bindweefsel

32
Q

Wat ontstaat er uit het intermdeiair mesoderm?

A

mesonefros > metanefros > urogenitaal stelsel

33
Q

Wat ontstaat er uit het laterale mesoderm?

A

weefsel rond interne organen