Week 2, deel 2 Flashcards

1
Q

Het interventiespectrum

A
  • Gezondheidspromotie
  • Preventie
  • Behandeling
  • Voortgezette zorg (maintenance)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vormen van preventie

A
  • Universele preventie - algemene bevolking/gedeelte
  • Selectieve preventie - hoogrisicogroep
  • Geïndiceerde preventie - wel symptomen, geen diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vormen van behandeling

A

Case identificatie - vaststellen diagnose
Standaardbehandeling - aanbieden effectieve, evidence-based behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vormen voortgezette zorg (maintenance)

A

Langdurige behandeling - aanvullende behandeling, terugvalpreventie
Nazorg - rehabilitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interventie eisen

A
  • Beschrijving - doel, doelgroep, inhoud werkwijze
  • Toepasbaar - uitvoerbaar, overdraagbaar
  • Theoretische onderbouwing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Evidence-based praktijk

A

Kennismethodiek waarbij het vereist is dat de behandeling getoetst is aan de hand van RCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Experimentele behandeling

A

Behandeling waarbij de interventie (nog) niet onderzocht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gerandomiseerde klinische trials (RCT)

A

Methode om de werkzaamheid van een interventie te onderzoeken. Er wordt gebruikgemaakt van een experimentele groep en een controlegroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritiek op evidence-based behandeling

A
  • Het gebruik van een behandelprotocol kan leiden tot een weinig flexibele, mechanische manier van behandelen. Wat leidt tot minder creativiteit en verandering in GTC.
  • Een behandeling kan werkzaam zijn in een klinische omgeving, maar dit geeft niet altijd aan dat het ook in de klinische praktijk werkt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandelprotocol

A

Een serie richtlijnen die aangeeft hoe een bepaalde behandeling moet worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voordelen van protocolgebruik

A
  • Geeft inzicht in werkzame bestanddelen
  • Duidelijkheid, zodat kan worden nagegaan of de behandeling is uitgevoerd is zoals deze bedoeld is.
  • Het zorgt voor effectievere communicatie tussen behandelaren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Top-down onderzoek

A

Eerst wordt er effectonderzoek uitgevoerd, vervolgens wordt het geïmplementeerd in de praktijk. Methodegestuurde benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Methodegestuurde benadering

A

Effectonderzoek (top-down) waarbij de wetenschap de praktijk adviseert en bijdraagt aan evidence-based practice.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bottom-up onderzoek

A

Methode waarbij al bestaande interventies worden onderzocht naar effect. Praktijkgestuurd effectonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Praktijkgestuurd effectonderzoek

A

Er wordt informatie verzameld om te onderzoeken of het handelen in de praktijk effectief is. practice-based evidence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De effeciviteitsladder

A

Verschillende niveaus van zekerheid in praktijkgestuurd effectonderzoek

17
Q

Interne validiteit

A

De mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een causaal verband bestaat.

18
Q

Externe validiteit

A

De mate waarin je de onderzoeksbevindingen kan generaliseren naar de grotere populatie.