Week 2: Chapter 8 Flashcards

1
Q

Wanneer zijn brandwonden bij een kind verdacht?

A
  • Begrensd, geen spatletsel, overal even diep, symmetrisch
  • Aan de achterkan van het lichaam
  • Bij de billen, geslachtsorganen, handpalmen en polsen (sokverbrandingen), ronde wond met scherpe begrensing (sigaret)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe lang duurt het om derdegraads verbrandingen aan te brengen

A

5-10 minuten in water van 49 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer zijn blauwe plekken bij een kind verdacht?

A
  • Zachte delen van het lichaam: wangen, billen, buik, binnenkant van de bovenbenen en de rug
  • Zijkanten van het gezicht, oren en nek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan je aan de hand van de kleur de blauwe plek dateren?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is FMEK

A

Forensisch Medische Expertise bij Kinderen

Raadpleging op het gebied van letsel duiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk deel van fracturen bij kinderen onder de 3 jaar is het gevolg van kindermishandeling?
En hoeveel is dat bij kinderen onder een jaar?

A

1/4

Meer dan de helft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer zijn botbreuken bij een kind verdacht?

A

Rib breuken en fracturen van het borstbeen, schouderblad en bovenarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een val tot welke hoogte veroorzaakt zelden botbreuken?

A

1,30 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar of niet waar: bijtwonden toegebracht door mensen komt vaker voor dan bijtwonden door dieren

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer zijn snee-, steek- en bijtwonden bij kinderen verdacht voor kindermishandeling

A

Altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de meest voorkomende doodsoorzaak bij kindermishandeling?

A

Schedelhersenletsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kunnen verzorgingsproblemen aan herkend worden?

A
  • Gebrek aan hygiëne
  • Onvoldoende kleding
  • Onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg
  • Ongevallen door onvoldoende toezicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn overige medische signalen van kindermishandeling?

A
  • Opvallend vermageren of dikker worden
  • Achterblijven in lengtegroei
  • Psychosomatische klachten: buikpijn, hoofdpijn, etc. zonder duidelijke lichamelijke oorzaak
  • Vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke ontwikkelingsstoornissen kunnen voortkomen uit kindermishandeling?

A
  • Achterblijven in taal-, spraak-, motorische, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling
  • Regressief gedrag (terugkeren naar een vroeger ontwikkelingsstadium)
  • Schijnvolwassenheid
  • Niet zindelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke rationele problemen in de interactie met de ouders zijn er te signaleren bij kindermishandeling?

A
  • Totale onderwerping aan de wensen van de ouders
  • Angstig, schrikachtig
  • Niet naar huis willen gaan
  • Kind vertoont ander gedrag wanneer de ouders er zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke rationele problemen in de interactie met andere volwassenen zijn er te signaleren bij kindermishandeling?

A
  • Bevriezing bij lichamelijk contact
  • Onmogelijke verklaringen over verwondingen of pijn
  • Allemansvriend; overdreven drang naar affectie
  • Lege blik in de ogen en vermijden van oogcontact
  • Bang om hechte relaties aan te knopen
  • Waakzaam en wantrouwend
17
Q

Welke rationele problemen in de interactie met andere kinderen zijn er te signaleren bij kindermishandeling?

A
  • Speelt niet met andere kinderen
  • Is niet geliefd bij andere kinderen
  • Wantrouwend
  • Terugtrekken in eigen fantasiewereld
18
Q

Noem een paar gedragsproblemen ten gevolge van kindermishandeling.

A

Laag zelfbeeld, faalangst, plotselinge gedragsverandering, depressief, teruggetrokken, passief, hyperactief, destructief of agressief (om te kunnen afreageren), angstig, labiel, nerveus, gevoelsarm, slaapstoornissen, vermoeidheid, lusteloosheid, schrikachtig, nerveus, schuld- en schaamte gevoelens, drugs- of alcoholgebruik, eetproblemen, zelfverwondingen of zelfmoordneigingen

19
Q

Welke signalen zijn belangrijk om in de gaten te houden voor een ouder-kind relatiestoornis?

A

Ouder:

  • troost kind niet bij het huilen
  • klaagt overmatig over het kind
  • heeft irreële verwachtingen van het kind
  • toont weinig belangstelling en is onverschillig over het welzijn van het kind
  • houdt het kind vaak thuis van school
  • zet kind onder druk te presteren
  • reageert agressief
20
Q

Bij welke signalen van ouders kan er een inschatting gemaakt worden van het risico op kindermishandeling?

A
  • Geweld in eigen verleden
  • Apathisch en onverschillig
  • Onzeker, nerveus, gespannen
  • Onderkoeld brengen van eigen emoties
  • Negatief zelfbeeld
  • Steeds naar andere artsen/ziekenhuizen gaan
  • Afspraken niet nakomen
  • Kind opeens van school halen
  • Aangeven het bijna niet meer aan te kunnen
  • Ouder met psychiatrische of verslavingsproblemen
21
Q

Wat zijn gezinskenmerken voor een verhoogd risico op kindermishandeling?

A
  • Multiprobleem-gezin
  • Alleenstaande ouder
  • Regelmatig wisselende samenstelling van het gezin
  • Sociaal geïsoleerd
  • Gezin verhuist vaak
  • Sociaaleconomische problemen
  • Gezin wisselt vaak van huisarts
  • Relatie problemen van de ouders
  • Veel ziekte in het gezin
  • Draaglast gaat draagkracht te boven
  • Geweld wordt gezien als middel om problemen op te lossen
22
Q

Hoe is lichamelijke schade van seksueel misbruik vooral te ontdekken?

A

In het algemeen alleen bij medisch onderzoek

23
Q

Met welke vormen van mishandeling gaat seksueel misbruik aak gepaard?

Wat is het gevolg hiervan?

A

Emotionele mishandeling en verwaarlozing

Het kind kent geen liefde en aandacht buiten de seksuele mishandeling en heeft geleerd zo aandacht te vragen. Sommige kinderen gedragen zich daarom extreem seksueel (handelingen of taalgebruik waar leeftijdsgenoten nog niet mee bezig zijn). Seksueel misbruikte kinderen kunnen ook reageren met angst en preutsheid.

24
Q

Wat is de SPUTOVAMO?

A

De SPUTOVAMO is bedoeld voor het vaststellen voor een vermoeden van kindermishandeling. Aan de hand van deze vragen kan een verpleegkundige of arts nagaan of het letsel bij het kind veroorzaakt van zijn door kindermishandeling –> Meldcode bij vermoeden

25
Q

Wat zijn de 9 vragen van SPUTOVAMO

A
  1. Soort
  2. Plaats
  3. Uiterlijke kenmerken
  4. Tijd
  5. Oorzaak
  6. Veroorzaker
  7. Andere getuigen
  8. Maatregelen
  9. Oudere letsels
26
Q

Hoe komt het dat ondanks de SPUTOVAMO lijst er nog steeds sprake is van ondersignalering?

A
  • Er zijn verschillende versies van de SPUTOVAMO, waarbij van geen enkele versie een positief en negatief voorspellende waarde bekend is
  • De screening procedure is nog niet optimaal
  • Verdere scholing en een top/teen onderzoek vindt nu nog niet plaats
  • Er is terughoudendheid in het uitwisselen van gegevens over een letselpatiënt
  • Andere risicofactoren