Week 1.2 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen prevalentie en incidentie met betrekking tot kindermishandeling?

A

De prevalentie is alle kinderen die kindermishandeling hebben meegemaakt (in bijvoorbeeld Nederland)
De incidentie is alle nieuwe gevallen in een bepaalde groep (bijvoorbeeld in 2019 in Nederland erbij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een voorbeeld van hoe de incidentie wordt berekend.

A

Het aantal kinderen dat kindermishandeling hebben meegemaakt in 2014 in Nederland gedeeld door het aantal kinderen in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een voorbeeld van hoe de prevalentie wordt berekend.

A

Het aantal kinderen dat kindermishandeling hebben meegemaakt tot 2014 in Nederland gedeeld door het aantal kinderen in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is punt prevalentie?

A

Het totaal aantal gevallen op een bepaald moment (hoeveel kinderen worden er op dit moment in Nederland mishandeld?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is lifetime prevalentie?

A

Het totaal aantal gevallen van nu en/of ooit

Hoeveel kinderen zijn er tot en met dit punt ooit mishandeld?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kan kindermishandeling gemeten worden?

A
  1. Veilig thuis
  2. Overheids-justitiële instanties (politie)
  3. Professionals (scholen, huisartsen, ziekenhuizen)
  4. Sociale omgeving (buren, gezinsleden, familieleden)
  5. Overigen (alleen bekend bij slachtoffer en pleger)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke drie instanties richten nationale prevalentie studies zich en waarom is dit problematisch?

A

Veilig Thuis, Overheids-justitiële instanties (politie) en professionals (scholen, huisartsen, ziekenhuizen)
Dit is problematisch omdat ze zo alleen het puntje van de ijsberg zien. Hierdoor is het mogelijk dat de huidige prevalentie een onderschatting is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de prevalentie kindermishandeling in Nederland

A

90.000-127.000 kinderen per jaar.

26-37/1000 kinderen
1 kind per klas
Aangezien niet alle gevallen worden gesignaleerd, is 3% de ondergrens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke besluiten kan VeiligThuis maken na een melding?

A

Binnen 5 werkdagen

  • Onderzoek Veilig Thuis: bevestiging of weerlegging KKM
  • Overdracht aan derden: professionals of clientsysteem
  • Melding wordt omgezet in advies
  • Geen vervolg door Veilig Thuis

(de eerste twee componenten worden gebruikt bij onderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe vindt dataverwerking van prevalentie studies plaats?

A
  • NPM data
  • Ontdubbeling
  • Codering type KM
  • Wegen (3 maanden generaliseren naar jaarlijkse gegevens over de hele populatie)
  • Nationale schattingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de meest voorkomende vorm van mishandeling naar de mist voorkomende vorm

A
  • Emotionele verwaarlozing (71,3%)
  • Fysieke verwaarlozing (24,7%)
  • Emotionele mishandeling (3,3%)
  • Fysieke mishandeling (0,6%)
  • Seksuele mishandeling (0,1%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is er een significant verschil te vinden tussen de prevalentie cijfers van 2005 en 2017

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat was de prevalentie van kindermishandeling tijdens de eerste lockdown?

A
  • 28.701-50.070 kinderen
  • 8-19/1000 kinderen
  • Dit was echter in een kleine periode in plaats van een heel jaar. Omgerekend was de prevalentie in 2017 3-7 per 1000 kinderen.
  • In de helft van de gevallen bestond het vermoeden voor de lockdown al
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vorm van kindermishandeling nam het meeste toe tijdens de lockdown?

A

Emotionele verwaarlozing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een voordeel en een nadeel van zelfrapportage bij onderzoek naar kindermishandeling.

A

Voordeel: het is de grootste groep die te maken krijgt met kindermishandeling (onderkant van de ijsberg)
Nadeel: Het is gevoelig voor reporter bias (depressieve mensen kijken bijv. negatiever terug op hun jeugd). De kans is groter dat mensen kindermishandeling onder-rapporteren dan over-rapporteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke factoren van participanten zijn van invloed op prevalentieschatting?

A
Economische ontwikkeling (hoog of laag)
Leeftijd participant (kind of adolescent)
Type participant (overig of college)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke factoren van de steekproef zijn van invloed op prevalentieschatting?

A

Steekproef selectie (random of convenience)
Responsratio (laag of hoog)
Steekproefgrootte (groot of klein)

18
Q

Leg het mordel van Belsky uit.

A

De eigenschappen van het kind, de ouder (en gezin) en de omgeving zijn aan elkaar gerelateerd. Stress aan het ene front zorgt voor stress aan het andere front. Ze hebben echter niet evenveel invloed op elkaar. De meest belangrijke factor is de eigenschappen van de ouders.

19
Q

Voor welke typen mishandeling hebben meisjes een groter risico?

A

Emotionele mishandeling en seksueel misbruik

20
Q

Wat zijn de grootste risicofactoren voor kindermishandeling?

A

Laag opleidingsniveau
Werkloosheid
Niet-nederlandse afkomst, 1e generatie

21
Q

Wat lieten de modellen van Mulder et al. (2018) zien?

A

In het ene model (controlegroep) is te zien dat parenting een interactie is tussen het gedrag van het kind en de ouders.
In het andere model (risicogroep) is te zien er geen interactie was. Er was alleen gevonden dat het gedrag van de moeder voorspellend was voor het gedrag van het kind, maar niet de andere kant op.

Er is dus inconsistent bewijs voor een transactie tussen ouders en kinderen, maar het is dus niet per se sterker bij hoge risicogroepen.

22
Q

Hoeveel procent van de meldingen bij het AMK bleken correct te zijn?

A

80%

23
Q

Wanneer was de laatste prevalentie studie en welke onderzoeken zijn uigevoerd?

A

2019

  • Zelfrapportage ingrijpende jeugdervaringen
  • Wetenschappelijke zelfrapportage studie onder scholieren
  • Informantenstudie onder professionals
24
Q

Bij hoeveel procent van de leerlingen uit groep 7 en 8 is er sprake van één of meerdere ingrijpende jeugdervaringen (ACE?)
Welke ACE komt het meeste voor?

A
  • 45%

- Scheiding van de ouders (25,8%)

25
Q

Welke ACE’s staan het sterkst in negatief verband met de kwaliteit van leven van het kind?

A

Mishandeling en verwaarlozing, depressie/ zelfmoord (poging) van een ouder, getuige zijn van geweld tegen een ouder.

26
Q

Bij wie zoeken scholieren het vaakste hulp bij kindermishandeling?

A

Vrienden, buren of bekenden (50%)

27
Q

Hoeveel procent van de kinderen wordt mishandeld door een biologische ouder? Is de moeder vaker de pleger of de vader?

A

96%
Moeder: 86%
Vader: 62%

28
Q

Hoeveel procent van de scholieren rapporteren mishandeling (zelfrapportage)?

A

12%

30% van deze kinderen hebben te maken met meer dan 1 vorm van mishandeling.

29
Q

Noem risicofactoren en de factor waarmee de kans op kindermishandeling vergroot.

A
  • Laag opgeleid (5)
  • Werkloos (3,6)
  • Ouders niet-nederlands (3,4)
  • Eenoudergezin (2,3)
  • Stiefgezin (1,6)
  • Groot gezin >4 kinderen (1,7)
  • kind 0-3 jaar (1,8)
30
Q

Neemt de kans op mishandeling toe met het aantal risicofactorne?

A

Ja.

Bij een factor is de kans 3%, dit kan oplopen tot 24% bij 4 of meer factoren

31
Q

Zijn een lage opleiding en geen werk risicofactoren die te maken hebben met de ouder of de leefomgeving?

A

De leefomgeving

32
Q

Welk deel van de ouders mishandelen hun kinderen wanneer zij zelf mishandeld zijn in hun jeugd?

A

1/3 van de ouders

33
Q

Wat is het pedagogisch besef?

A

Het kunnen inleven in de gevoelens, gedragingen en bedoelingen van het kind.

34
Q

Noem drie risicofactoren van de leefomgeving.

A
  • Sociaal isolement
  • Slechte behuizing
  • Problematische woonomgeving
35
Q

Waarom moet dierenmishandeling gezien worden als een teken dat er iets mis is in een gezin?

A

Er is een forse overlap tussen partnermishandeling, kindermishandeling en dierenmishandeling. De kans is aanwezig dat het gewelddadige gedrag overslaat naar mensen.
Kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld, mishandelen vaker dieren.
Dierenmishandeling door kinderen is een van de sterkste en vroegste indicatoren van gedragsstoornissen.

36
Q

Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van kindermishandeling in migranten gezinnen?

A
  • Traditionele opvoed waarden: collectivistische cultuur/gehoorzaamheid
  • Schadelijke traditionele praktijken
  • Sociaal isolement
  • Trauma’s van vluchtelingen
37
Q

Wat zijn schadelijke traditionele praktijken?

A

Een verzamelterm voor vormen van onderdrukking en geweld tegen kinderen (vooral meisjes) en vrouwen die voortkomen uit tradities, cultuur, religie of bijgeloof.

38
Q

Wat is het verschil tussen eergerelateerd geweld en andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties?

A

Het verschil is dat groepsnormen over eervol gedrag en de bijkomende gemeenschapsdruk ten grondslag liggen aan eergerelateerd geweld.

39
Q

Hoe wordt huwelijken met een minderjarige partner in Nederland voorkomen?

A
  • Partners moeten minimaal 18 zijn
  • In het buitenland gesloten huwelijken worden in Nederland pas erkend als beide partners 18 zijn.
  • Polygame huwelijken die in het buitenland zijn gesloten worden ook niet erkend in Nederland.
  • Huwelijken tussen neef en nicht zijn verboden, behalve als beide volwassen partners hier uit vrije wil toe besluiten.
40
Q
Hoe vaak komt het voor in Nederland?
Huwelijksdwang
Gedwongen achterlating
Eergerelateerd geweld
Meisjesbesnijdenis
Kindhuwelijken
A
  • 181
  • 350-1600
  • 500 zaken, 11 moorden
  • 40-50 (risico)
  • 250
41
Q

Noem een manier hoe het aanvragen van asiel effect heeft op de ontwikkeling van kinderen?

A

Alleen al de chronische stress waaraan de kinderen worden blootgesteld als ze jarenlang het risico lopen om het land uit te moeten, kan onder meer ernstige gevolgen hebben voor hun hersenontwikkeling. Wanneer ze echt terug moeten naar het land van herkomst, kunnen ze zich vaak niet goed aarden door de opgelopen schade.

42
Q

Hoeveel asielkinderen vallen buiten het kinderpardon?

A

92 - 98%