Week 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn de elementen van legaliteit?

A

Nullum crime sine lege
Nulla poena sine lege
Nulla poena sine lege praetiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Instrumentele en fundamenten legaliteitsbeginsel

A

instrument: legitimeert en limiteert de mogelijkheid van het strafrechtelijk optreden

fundamenten:
- schuld en preventie
- Rechtstaat
- Rechtszekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Territorialiteitsbeginsel

A

Het feit heeft zich ‘ in Nederland’ plaatsgevonden in de volgende gevallen

  1. materiele gedraging heeft plaatsgevonden in NL
  2. Werking van het instrument
  3. leer van het gevolg: iemand uit China die bankrekening hackt uit NL
    4.Ubiquiteitsleer: vlagbegsinsel (art. 3 Sr)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee beginselen horen bij extraterritoriale rechtsmacht en welke artikelen horen daar bij?

A

strafbare feiten waarbij Nederland mag vervolgen terwijl ze op een ander grondgebied hebben plaatsgevonden

  1. actief personaliteitsbeginsel art. 7 Sr
  2. Passief personaliteitsbeginsel art. 5 Sr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nullum crime sine lege
Nulla poena sine lege
Nulla poena sine lege praetiva

A

Nullum crime sine lege: geen misdaad zonder wet, hieronder valt lex certa

nulla poena sine lege: geen straf zonder wet; verbod op terugwerkende kracht

nulla poena sine lege praevia: Beginsel dat de rechter een persoon alleen kan veroordelen voor een gedraging die in een bestaande wet strafbaar is gestel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mag de gemeente strafprocesrecht maken

A

nee mag niet ogv art. 1 Sr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is er gekozen dat de gemeente geen strafprocesrecht mag maken

A

dit zal leiden tot onhoudbare situaties, het is onmogelijk om voor burgers te weten wat de procesrechtelijke regels zijn per gemeente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de fundamenten van het legaliteitsbeginsel

A
  • Schuld en preventie = je had kunnen weten wat wel en niet strafbaar is, je gedrag had hierop aangepast kunnen worden. Inzicht in strafbaarheid van gedrag
  • Rechtsstaat = overheid kan enkel optreden voor normen die zijn uitgevaardigd. Er kan enkel een straf opgelegd worden indien daarvoor bij wet is voorzien.
  • Rechtszekerheid = het overkoepelende belang. Vaagheid moet worden vermeden, je bent niet overgeleverd aan de willekeur van de overheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zegt lid 2 van art. 1 Sr

A

bij een wetswijziging ten gunste van de verdachte wordt de nieuwe wet toegepast en geldt het verbod op terugwerkende kracht niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is er verandering in wetgeving zoals in de zin van lid 2 art 1 Sr? welke drie verschillende situaties zijn er, wat houden ze in en noem de relevante jurisprudentie.

A
  1. Wijzigingen die verband houden met de delictsomschrijving: een veranderd inzicht van de wetgever in de strafwaardigheid van de gedraging: Het gaat dan om een veranderd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de gedraging. HR gaat hierbij uit van de beperkt materiële leer (HR Lex Mitior).
  2. Materieel: Er moet sprake zijn van wetgeving die invloed heeft op een delictsomschrijving in het strafrecht.
  3. Beperkt: De gewijzigde delictsomschrijving moet kwalificeren als een verandering in wetgeving (1 lid 2 Sr), om te beoordelen of dit het geval is gebruiken we de beperkte materiele leer (HR Lex Mitior): de verandering in de delictsomschrijving moet afkomstig zijn van een anders denken van de wetgever over de strafwaardigheid van het ten laste gelegde gedrag, bij een tijdelijk karakter van de wetswijziging in de delictsomschrijving is dit niet het geval.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stappenplan voor verandering wetgeving als bedoeld in art. 1 lid 2 Sr, wat volgt er uit en tot wat voor een strafbepaling leidt dit?

A
  1. Kan de wijziging in de delictsomschrijving gekwalificeerd worden als ‘een verandering in wetgeving’ alsin art. 1 lid 2 Sr (beperkte materiele leer)
  2. De verandering in de delictsomschrijving moet afkomstig zijn van een anders denken van de wetgever over de strafwaardigheid van het ten laste gelegde gedrag (de beperking), bij een tijdelijk karakter van de wetswijziging in de delictsomschrijving is dit niet het geval.

Beide ja? De delictsomschrijving die het meest gunstig voor de verdachte is wordt gebruikt, dit kan dus ook diegene zijn die niet ten tijde van het strafbare feit gelde.

Wanneer het gepleegde feit niet tot strafbaarheid onder de nieuwe strafbepaling leidt, volgt OVAR vanwege niet-kwalificeerbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zegt art. 2 Sr

A

Territorialiteitsbeginsel, art. 2 Sr een staat heeft rechtsmacht, en mag dus overgaan tot vervolging, indien het strafbare feit heeft plaatsgevonden op het grondgebied van de staat. De achterliggende gedachte is soevereiniteit die staten hebben op hun eigen grondgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 4 gevallen wanneer het strafbare feit ‘in Nederland heeft plaatsgevonden;

A

materiele gedraging
werking van het instrument
leer van het gevolg
ubiquiteitsleer (art. 3 Sr.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg de volgende beginselen uit:

materiele gedraging
werking van het instrument
keer van het gevolg
ubiquiteitsleer (art. 3 Sr.)

A
  1. Materiele gedraging waar het feitelijk handelen heeft plaatsgevonden
  2. Werking van het instrument vindt in Nederland plaats
    1. In Duitsland schiet iemand persoon in Nederland dood (over de grens)
    2. Dan was het dus in Duitsland maar door de werking van het instrument (pistool) alsnog territorialiteitsbeginsel voor Nederland want kogel komt in NL terecht.
  3. Leer van het gevolg ook de plaats waar het delict zijn gevolg heeft, is als plaats van delict aan te merken.
    1. Bijv iemand in China die een Nederlandse bankrekening hackt
    2. Of iemand in België die kinderporno verspreid op een NL website
  4. Ubiquiteitsleer | Vlagbeginsel, art. 3 Sr er wordt een strafbaar feit begaan op een Nederlands (lucht) vaartuig, onder de vlag dus.
    1. Bijvoorbeeld een Nederlands schip voor de kust van Spanje, dan is kan Nederland alsnog rechtsmacht claimen op grond van territorialiteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

leg extraterritoriale rechtsmacht uit

A

Strafbare feiten waarbij Nederland mag vervolgen, terwijl ze op een ander grondgebied hebben plaatsgevonden. Er zijn verschillende gronden voor staten om extraterritoriale rechtsmacht te claimen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de verschillende gronden om extraterritoriale rechtsmacht te claimen

A
  • Actief personaliteitsbeginsel art. 7 Sr
  • passief personalitetisbeginsel art 5 Sr
  • beschermingsbeginsel art. 4 Sr
  • Universitaliteitsbeginsel art. 6 Sr.
17
Q

Leg uit wat het is en koppel de juiste artikel eraan:
- Actief personaliteitsbeginsel
- passief personalitetisbeginsel
- beschermingsbeginsel
- Universitaliteitsbeginsel

A
  • Actief personaliteitsbeginsel art. 7 Sr =
    wanneer een Nederlander zich in het buitenland schuldig maakt aan een bepaald strafbaar feit. Het feit moet zowel in Nederland als in het land waar het feit is begaan strafbaar zijn gesteld: dubbele strafbaarheidseis, let hierbij op
  • passief personalitetisbeginsel art 5 Sr =
    indien Nederland een strafbaar feit wil vervolgen wat in het buitenland is begaan, door een ieder, tegen een Nederlander.
  • Een ieder: ongeacht de nationaliteit, hoeft dus geen Nederlander te zijn
  • Feit moet tegen een Nederlander zijn begaan om beroep te doen op dit beginsel
  • Nederlandse wet moet op het begane feit tenminste een gevangenisstraf van 8 jaar hebben gesteld, in het land waar het misdrijf wordt begaan hoeft dit niet zo te zijn.
  • Ook hier geldt de dubbele strafbaarheidseis dus moet in beide landen strafbaar zijn.
  • beschermingsbeginsel art. 4 Sr
    opsomming van bepaalde misdrijven die Nederland altijd mag vervolgen ookal zijn deze begaan buiten Nederland, als er dus op geen enkele wijze een connectie met Nederland
  • Universitaliteitsbeginsel art. 6 Sr.
    Strafbaar feit begaan buiten Nederland, door een buitenlander, tegen een buitenlander (geen connectie met NL), maar het internationale recht heeft deze misdrijven als dusdanig erg aangemerkt dat ieder land rechtsmacht heeft en over kan gaan tot vervolging (oorlogsmisdrijven, genocide etc).
18
Q

EHRM Het legaliteitsbeginsel in Straatsburgs perspectief

A

effectieve bescherming moet geboden worden wanneer een verandering binnen een wet voorzienbaar was.

19
Q

Waar ziet ‘Gewijzigde warenwetgeving; op?

A

Beperkte materiële leer

20
Q

Waar ziet HR Lex Mitior op

A

Een verandering in het sanctierecht moet door de rechter meteen (zonder te toetsen aan gewijzigd inzicht wetgever) toegepast worden wanneer deze gunstig is voor de verdachte.

21
Q

Mag een verjaringstermijn in Nederland worden verlengd met terugwerkende kracht?

A

Ja, ten tijde van het gedrag moet een verdachte kunnen weten of zijn gedrag strafbaar is en tot welke strafrechtelijke reactie dat kan leiden, bij verlengen van verjaringstermijn komt dit niet in het geding.

22
Q

Art. 1 lid 2 Sr ziet op wetgeving die van kracht is, vallen vergunningsvoorschriften, beleidsregels van het OM en verandering in de rechtspraak hier ook onder?

A

Vergunningen: nee
Beleidsregels OM: nee
Verandering rechtspraak: ja

23
Q

Waar ziet het criterium ‘verandering’ op in art. 1 lid 2

A

Er moet sprake zijn van ** een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de onderwerpelijke gedraging. ** in het bijzonder gericht op **de strafwaardigheid van de reeds voor de wijziging begane feiten **

24
Q

universaliteitsbeginsel

A

internationaal erkende belangen waaraan aantasting, door wie en waar dan ook gepleegd tot strafrechtelijke actie moet kunnen leiden.