week 15 Flashcards

college + literatuur

1
Q

dermatillomanie =

A

overmatig plukken van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

trichotillomanie =

A

pathologisch haar trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welk circuit is betrokken bij stoornissen met dwang en obsessie

A

cortico-striato-thalamocorticale circuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

obsessies (DSM-5) =

A

a. terugkerende en aanhoudende gedachten, driften of beelden die op enig moment tijdens de episodes ervaren worden als opdringerig en ongewenst, en die bij meeste mensen duidelijke angst veroorzaken

b. de persoon probeert dergelijke gedachten, driften of beelden te negeren of te onderdrukken of ze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling (d.w.z. het uitvoeren van dwang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

compulsies (DSM-5) =

A

a. herhaal gedrag (bv. handen wassen) of mentale handelingen (bv. bidden, tellen) als reactie op een obsessie of volgens (onrealistische) regels die streng moeten worden toegepast volgens de patiënt

b. gedrag of de mentale handelingen zijn gericht op het voorkomen of verminderen van angst of leed, of het voorkomen van een gevreesde gebeurtenis of situatie. deze gedragingen of mentale handelingen zijn echter niet een realistische manier verbonden met wat ze zijn bedoeld om te neutraliseren of te voorkomen, of zijn overduidelijk overdreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 klinische subtypes van OCD

A
  1. angst voor besmetting, dwangmatig wassen
  2. angst voor gevaarlijke gebeurtenissen, dwangmatige controle
  3. agressieve, seksuele en religieuze obsessies en dwanghandelingen
  4. obsessies en compulsies gerelateerd aan symmetrie, met compulsief tellen, ordenen en hamsteren
  5. hamsteren als een apart fenomeen zonder obsessies en dwanghandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diagnosticeren van morfodysfore stoornis volgens DSM-5

A

A. preoccupatie met 1 of meer waargenomen gebreken of tekortkomingen in fysieke verschijning die niet waarneembaar zijn of die voor anderen van lichte aard lijken

B. op bepaald moment in de loop van de stoornis heeft het individu herhaald gedrag uitgevoerd (bv. spiegelcontrole) of mentale handelingen (bv uiterlijk vergelijken met anderen) in reactie op uiterlijk gerelateerde zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

criteria diagnostiseren verzamestoornis volgens DSM-5:

A

A. Aanhoudende moeite om bezittingen te verwijderen, ongeacht hun waarde;

B. Deze moeilijkheid is te wijten aan een vermeende behoefte om de spullen te bewaren en aan stress door het
weggooien ervan;

C. De moeite om bezit te vernietigen resulteert in de accumulatie van bezittingen die actieve woongebieden
verstoppen en verstoren, en vervolgens hun beoogde gebruik in gevaar brengen. Als woongebieden
overzichtelijk zijn is dit alleen vanwege de interventies van derden (bijvoorbeeld familieleden, schoonmakers en
autoriteiten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

trichobezoar =

A

patiënten hun eigen haar eten, wat leidt tot abdominale en maagproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

OCS en aanverwante stoornissen als gevolg van een andere medische aandoening. 2 voorbeelden van medische oorzaken

A
  1. hersenschade: met name in de cortico-stratio-thalamocorticale circuits
  2. sydenham’s chorea: streptokokkeninfectie bij kinderen gevolgd door een auto-immuunrespons geassocieerd met dwangmatig gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

angst signaleren in HA praktijk

A
  • Slecht slapen
  • Onrustig voelen
  • Last van hartklopping, pijn op de borst
  • Droge mond, droge ogen
  • Misselijkheid
    Kan lichamelijke ziekte zijn maar let ook op angst of depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

agorafobie

A

= bang voor hulpeloosheid als onwel zou worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

paniekstoornis =

A
  • Controleverlies
  • Bang gek te worden
  • Denken om dood te gaan
  • Direct vragen of iemand bang is om gek te worden want antwoorden daar vaak heel eerlijk op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hypochondrie =

A

angst voor ernstige lichamelijke ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cognitie paniek stoornis

A

1) Angst voor dood gaan
2) Angst voor controle verliezen (screaming)
3) Angst om gek te worden
4) Derealisatie (wereld lijkt vervreemd)
5) Depersonalisatie (de patiënt zelf voelt vreemd)
De fysieke symptomen komen zonder waarschuwing (opeens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

farmacotherapie in OCD

A

4 stappen:
1) SSRI
2) Andere SSRI
3) Clomipramine (plasma levels)
4) SSRI/clomipramine + antipsychotica
Duur: 12 weken in hoogste dosis

17
Q

targets deep brain stimulatie OCD

A

medial forbrain bundle

18
Q

mechanisme DBS

A
  • Elektrische stimulatie
  • Depolarisatie van neuronen en axonen
  • Verander in synaptische transmissie
  • Neuroplastische veranderingen in neurale circuit
19
Q

bijwerkingen DBS

A
  • Chirurgische complicaties:
  • Intracerebrale bloeding
  • Wondinfectie
  • Psychiatrische complicaties:
  • Hypomanie
  • Toegenomen impulsiviteit
  • Verhoogd libido
  • Mogelijk milde cognitieve bijwerkingen
20
Q

egodystone obsessie =

A

een intrusie dat tegen je normen/waarden/identiteit ni gaat

21
Q

wat is eerste keus behandeling bij OCD

A

responspreventie -> handelingen afbouwen en ze leren dat er dus geen gevaar is als ze dat doen

22
Q

farmaco behandeling OCD

A

5 stappen
1. SSRI
2. andere SSRI
3. toevoegen antipsychotica(dopaminerg) aan SSRI
4. clomipramine (TCA) (serotonerg)
a. TCA geven meer cholinerge bijwerkingen
b. je kan wel beter plasmaspiegel prikken wat voordeel is
5. toevoegen antipsychoticum aan clomipramine

23
Q

dosering medicatie voor OCD

A

altijd hoogste dosering voor min 12 weken voor effect (kan tussendoor wel switchen naar andere SSRI als teveel bijwerkingen)

24
Q

effectiviteit van medicatie bij OCD

A

effectiviteit bij OCD is 50% heeft een reductie van 50% van de klachten

25
wanneer medicatie naast CGT bij OCD
ernstige depressie veel comorbiditeit (andere angst/stemming problemen ticstoornissen
26
percentage non-responders na medicatie en CBT bij OCD
25%
27