Week 11 HC7 Falende Longen Flashcards
Wat is respiratoire insufficientie?
Tekort schieten van de gaswisselingsfunctie in het lichaam
Wat is type 1 / partieel respiratoire insufficientie?
Longfalen (PaO2 gedaald)
Wat is type 2 / compleet respiratoir insufficientie?
pompfalen (PaO2 gedaald en PaCO2 gestegen)
Wat is het probleem bij een type 1 respiratoir insufficientie? Noem 3 oorzaken.
Pathologische veranderingen in het longweefsel-> longziekte.
Lichte hypoventilatie, ventilatie-perfusie stoornis, diffusiestoornis
Wat is het probleem bij een type 2 respiratoir insufficientie? Noem 3 oorzaken.
Toegenomen CO2 productie, extreme hypoventilatie, toegenomen doderuimte ventilatie.
Kunnen type 1 en type 2 respiratoire insufficientie in het hele ademhalingssysteem (bv hersenen, ruggenmerg, spieren, longen, thoraxwand) ontstaan?
Alleen type 2
Waar zorgt een non-invasieve beademing?
- positieve druk beademing -> ontlasten van ademhalingsspieren
- pricipe: (tegen)druk bij de uitademing; alveoli worden opengehouden = betere oxygenatie
- verbeteren van de gaswisseling (alveolaire ventilatie)
- reset respons van CO2 in het ademhalingscentrum
Bij welke patienten wordt er non-invasieve beademing uitgevoerd?
- compliant en alerte patienten (slikken / hoesten)
- geen schedeltrauma
- geen GE chirurgie (slokdarm/maag bv)
Hoe werkt invasieve beademing? Bij welke patienten? Waar kan het wel risico op hebben?
- positieve druk beademing
- hogere drukken vergeleken met niet-invasief
- eerste keuze bij verlaagd bewustzijn
- risico: overdistensie -> barotrauma
- risico: invloed hemodynamiek
Wat is PEEP?
Positive end expiratory pressure
Waar zorgt PEEP voor?
- verhoogt het eind expiratoir long volume (FRC) waardoor de compliantie van de longen stijgt.
- voorkomt het dichtvallen van alveoli en verbetert daarmee de ventilatie en oxygenatie.
- minder atelectase en daarmee vermindering van intrapulmonale shunt
Waar zorgt te veel PEEP voor?
- afname cardiac output
- barotrauma (pneumothorax, pneumomediastinum)
Wat doe je als beademing faalt?
Extracorporele membraanoxygenatie (ECMO)
Welke 2 vormen van ECMO zijn er?
- VA-ECMO: veno-arterieel ECMO
- VV-ECMO: veno-veneuze ECMO (eerdere keuze)
Wie komen in aanmerking voor een longtransplantatie?
Patienten met eindstadium longziekte, progressief is ondanks behandeling die voldoen aan volgende criteria:
- hoge kans op sterfte (>50%) < 2 jaar indien geen longtransplantatie.
- hoge waarschijnlijkheid (>80%) op ≥ 90 dagen overleving na longtransplantatie
- hoge waarschijnlijkheid (>80%) op 5 jaar overleving na longtransplantatie