Week 11 HC2 Pathogenese Van Longfibrose Flashcards
Wat zijn oorzaken voor longfibrose?
- afwijkende surfactant
- afwijkende telomeren
Wat betekent een afwijkende surfactant?
- een afwijkende pneumocyt type 2.
Wat gebeurt er als de pneumocyt type 2 afwijkend is?
Als pneumocyt type 1 kapot gaat, dan kan pneumocyt type 2 het niet meer repareren door erin te veranderen. En geen productie surfactant -> geen kleinere oppervlakte spanning -> bij contractie gaan de alveoli helemaal dicht en dan weer open.
Wat zijn telomeren en wat is de functie?
- het is herhalende niet-coderend DNA
- ze beschermen DNA
- progressieve verkorting
Wat doet telomerase?
Verlengt telomeren.
Waar zit TGF-ß1?
Tussen de cellen en matrix.
Wat gebeurt er bij fibrose bij contractie door in- uitademing?
TGF-ß1 komt vrij -> bindt aan receptor op cel -> meer fibrose
Waarom komt bij fibrose TGF-ß1 vrij en bij een normale long niet?
Bij een long met fibrose is de long al stijver + bij een afwijkende pneumocyt type 2 is er geen productie van surfactant waardoor de alveoli helemaal dichtklappen bij contractie en de TGF-ß1 dus ook makkelijker vrijkomt.
Waar zit fibrose vooral in de long? En waarom?
- Basaal & subpleuraal
- daar is de meeste contractie op weefsel
Welke 2 fibroseremmers zijn er en waar werken ze op?
- nintedanib -> IPF en progressieve longfibrose
- pirfenidon -> IPF
Wat is er bij longfibrose precies gestoord?
Wondgenezing
Waar kunnen wonden in de longen door ontstaan?
Roken, expositie aan schadelijke stoffen, reflux, infecties
In welke fases geneest een verwonding normaal?
- Hemostase
- Ontsteking of inflammatie tijdens wondgenezing
- Proliferatie (wond moet dicht)
- Herstel en remodellering
Wat gebeurt er precies bij fase 1?
Lekkage van plasma (oedeem) -> plaatjesaggregatie + stollingscascade -> trombine + fibrine -> hyaliene membranen + vasoconstrictie
Wat gebeurt er precies bij fase 2?
Vasodilatatie + toename vaatpermeabiliteit + chemotaxie + cellulaire respons
Wat gebeurt er precies bij fase 3?
Epitheelcellen migreren naar de randen + endotheelcellen zorgen voor angiogenesis en fibroblasten voor ECM-vorming -> door afgegeven ontstekingsmediatoren -> myofibroblasten + fibroblasten met myofilamentnen komen in het interstitium -> myofibroblasten contraheren en trekken zo de wondranden naar elkaar toe.
Wat gebeurt er precies bij fase 4?
De ophoping van fibroblasten en depositie van collageen worden beeindigd.
Welke fase gaat er fout bij fibrose en wat gaat er dan precies mis?
- fase 4
- de myofibroblasten verdwijnen niet en zorgen voor contratie en het blijven produceren van matrix -> de longen worden kleiner (restrictie).