week 10 dionne Flashcards

1
Q

hypertrofie

A

= groei door omvang toename cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hyperplasie

A

= groei door toename celaantal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

atrofie

A

= afname omvang orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

metaplasie

A

= het weefsel wordt vervanen door matuur weefsel van een ander orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

differentiatie

A

= de mate waarin een groeistoornis de oorspronkelijke architectuur behoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

neoplasie

A

= abnormale, ongecoordineerde, excessieve celgroei na verdwijning stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mesenchymaal

A

= cellen van weke delen (steunweefsel oa spier, bloedvat, bot vet, hematopoeitisch weefsel)

–> maligne tumoren heten sarcomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

epitheliaal

A

= cellen die gepolariseerd zijn en in een hecht onderling verband liggen:

  • bedekken de cellen van huid en darm
  • levercellen en endocriene cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe heten maligne tumoren van epitheliale cellen

A

carcinomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat heeft benigne wel en maligne niet:

A
  • infiltratieve groei
  • metastasering
  • angioinvasie
  • perimneurale invasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe is de bijnier opgebouwd/gegroeid

A

uit twee kiembladen die in elkaar gegroeid zijn:

  • het merg uit de neuro-ectodermale lijst
  • de cortex uit het endodermale kiemblad (mesoderm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lagen cortex

A
  • zona glormerulosa
  • zona fasciculata
  • zona reticularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zona glomerulosa

A

loopt hobbelig
produceert aldosteron
5-10% van cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zona fasciculata

A

kenmerkt zich door straatjes

70% van de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vormafwijkingen bijnierschors

A

hyperlasie/adenoom

  • incidentaloom
  • hormoonproductie

carcinoom
- massawerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

solitaire gezwellen

A
  • produceren geen hormoon
  • zijn wel erg groter
  • groter dan 6cm weghalen anders kans op kwaadaardig worden
17
Q

syndroom van Conn

A

= adenoom in de zona glomerulosa, deze tumoren produceren zelf ook aldosteron

18
Q

is de frequentie van adenomen hoger of lager dan van carcinomen?

A

hoger

19
Q

hoe maak je onderscheid tussen adenoom en carcinoom?

A
  • lastig op functie en macroscopisch en microscopisch niveau

- alleen bij metastasen weet je dat het om een carcinoom gaat

20
Q

maken maligne tumoren wel of geen hormonen? (in het algemeen)

A

geen

21
Q

histologische kenmerken bijnierschors carcinomen

A
  • nucleaire atypie
  • atypische mitose
  • dediferentiatie
  • groeiswijze
22
Q

neoplasie bijniermerg

A
  • feochromocytoom
  • paraganglioom
  • neuroblastoom (mn bij kinderen)
  • ganglioneuroom
23
Q

feochromocytoom

A

= catecholamine-producerende tumor in de bijnier

  • incidentie 1/100000
  • vaak in combi met andere tumoren
24
Q

paraganglioom

A

= catecholamine-producerende tumor buiten de bijnier

25
Q

produceren alle paragangliomen catecholamines?

A

NEE er zijn er, in hoofd/hals gebeid die geen catecholamines produceren