H2 deel 1 Flashcards

1
Q

doel GH

A
  • groei bij kinderen

- aanmaak van IGF-1 voor opbouw van spieren en botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doel ACTH

A
  • productie van cortisol in de bijnier

- lichamelijke en geestelijke stress, stofwisseling, dag-nachtritme, ontstekingsremmend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doel prolactine (PRL)

A

aanmaak van moedermelk na bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doel FSH/LH

A
  • FSH –> rijping eicel , LH –> eisprong
  • oestrogeen (pubertijd, botopbouw) en progesteron
  • spermatogenese
  • testosteron in teelballen –> secundaire mannelijke geslachtskenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

doel TSH

A
  • stofwisseling
  • hersenontwikkeling
  • lengtegroei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cholesterol is de bouwsteen van bijnierstereoiden, welke hormonen zijn dat

A

aldosteron, cortisol en bijnierandrogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

via welk enzym wordt intracellulair cholesterol naar de binnenkant van het mitochondrion verplaatst?

A

stAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functies cortisol

A

algemmen: verhogen bloedsuiker
- remming eiwitsynthese
- stimuleren gebruik vetzuren als energiebron
- stimuleren gluconeogenese in lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waaraan is cortisol gebonden en wat doet dit met de halfwaarde tijd

A

aan CBG (voor 95%) dit zorgt voor een lange halfwaardetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aan welke receptoren kan cortisol binden

A

aan glucocorticoidreceptoren en mineralocorticoidreceptoren (potency hoger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet prednison

A

heeft een hogere potency voor de glucocorticoidreceptor dan cortisl, door neg. feedback wordt er minder ACHT afgegeven (en prednison onderdrukt ACTH):

  • cortisol en andosteenion dalen
  • alsosteron blijft gelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk hormoon produceert de zona glomerulose en waardoor gereguleerd?

A

aldosteron , gereguleerd door ANG II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welk hormoon produceer de zona fasciculata?

A

cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk hormoon produceert de zona reticularis

A

bijnierandrogenen (als androsteenion)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke stof is aldosteron

A

een mineralocorticoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerken can Cushing

A
  • overgewicht
  • DM II
  • hoge bloeddruk
  • spieratrofie
  • scheuren van pezen
17
Q

wat doet aldosteron

A

meer water reabsortptie en kalium excretie –> verhoogt bloeddruk

18
Q

welke vormen van Cushing bestaan er

A

ACTH - afhankelijk (hypofyse adenoom, ectopische ACTH-productie)

ACTH-onafhankelijk (goedaardig bijnier adenoom, bilaterale bijnier hyperplasie, bijniercarcinoom)

19
Q

wat doet de anticonceptiepil met corisol

A

geeft meer oestrogeen –> meer CBG –> minder vrij cortisol –> synthese cortisol stijgt –> vals positieve waarde

20
Q

wat doet dexamethason

A

is een synthetisch glucocorticoid –> remt de hypofyse –> minder cortisol

21
Q

onderscheidt tussen soorten hypercortisolisme

A
  • ziekte van Cushing: hypofysaire oorzaak

- pseudo Cushing (PCS); hypercortisolisme met een andere oorzaak

22
Q

welke hormonen werken via Gs

A

TSH

ACTH

23
Q

welk hormoon werkt via Gi

A

somatostatine

24
Q

welk hormoon werkt via Gq

A

TRH

25
Q

McCune Albright syndrome

A

activerende G-as mutatie –> G is onafhankelijk van het ligand altijd actief:

26
Q

Carney complex

A

inactiverende mutatie in regulatoire subunit PKA –> katalytische binding komt niet vrij –> signaal niet doorgegeven

27
Q

wat doet fosfodiesterase

A

breekt cAMP af

28
Q

welke hormonen binden aan kernreceptoren

A

cortisol en schildklierhormoon

29
Q

waar komt TR-a tot expressie

A

hart
hersenen
skelet

30
Q

domeinen kernreceptoren

A
  • hormoonbindend domijn
  • kernlokalisatiedomein
  • DNA bindend domijn
  • dimerisatiedomein
  • transactivatiedomein