week 1, ZO Flashcards

1
Q

welke enzymen worden wel gebruikt bij de anerobe glycolyse, maar niet bij de glyconeogenese

A

glucokinas, fosforfructokinase-1 en pyruvaat kinase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke enzymen worden wel bij de glyconeogense gebruikt maar niet bij de anerobe glycolyse

A

Pyruvaat carboxylase, PEP carbocykinase, fructose-1,6-bifosfaat en glucose-6-fosfaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fructose-2,6-bisfosfaat is de belangrijkste allosterische activator van enzym #2 en een allosterische remmer van enzym #18 in de lever.
Leg uit dat hiermee voorkomen wordt dat de glycolyse en gluconeogenese tegelijkertijd actief zijn in de lever.

A

de aanwezigheid van fructose-2,6-bifosfaat zorgt voor een stimulatie van de glycolyse en deactivatie van de glucogenolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly