week 1, ZO Flashcards
1
Q
welke enzymen worden wel gebruikt bij de anerobe glycolyse, maar niet bij de glyconeogenese
A
glucokinas, fosforfructokinase-1 en pyruvaat kinase
2
Q
welke enzymen worden wel bij de glyconeogense gebruikt maar niet bij de anerobe glycolyse
A
Pyruvaat carboxylase, PEP carbocykinase, fructose-1,6-bifosfaat en glucose-6-fosfaat.
3
Q
fructose-2,6-bisfosfaat is de belangrijkste allosterische activator van enzym #2 en een allosterische remmer van enzym #18 in de lever.
Leg uit dat hiermee voorkomen wordt dat de glycolyse en gluconeogenese tegelijkertijd actief zijn in de lever.
A
de aanwezigheid van fructose-2,6-bifosfaat zorgt voor een stimulatie van de glycolyse en deactivatie van de glucogenolyse