Week 1 VO.1 Flashcards

1
Q

Welk hormoon wordt door de hypothalamus afgegeven en wat is de functie hiervan?

A

GnRH. Dit stimuleert de adenohypofyse (voorkwab) om FSH en LH te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt GnRH afgegeven?

A

Lokaal door de hypothalamus aan de hypofyse via een portaal vat. GnRH wordt pulsatiel afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de invloed van de pulsfrequentie bij de afgifte van GnRH?

A

De pulsfrequentie bepaalt welk hormoon uit de hypofyse wordt afgegeven.
Hoge frequentie: LH
Lage frequentie: FSH
Aan het begin van de cyclus is er een lage pulsfrequentie waardoor er meer FSH dan LH wordt afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de invloed van de pulsamplitude bij de afgifte van GnRH?

A

De pulsamplitude bepaalt de concentratie van de geproduceerde hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke hormonen zijn belangrijk in de folliculaire fase?

A

FSH en oestradiol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke hormonen zijn belangrijk in de luteale fase?

A

LH en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke hormonen geven negatieve feedback op de hypofyse/hypothalamus?

A

Oestradiol en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van FSH?

A

Tijdens de folliculaire fase stimuleert FSH de rijping van een follikel in één van de ovaria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk hormoon wordt door een rijpende follikel in de folliculaire fase geproduceerd?

A

Oestrogenen. Naarmate de follikel groeit gaat deze steeds meer oestrogenen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het effect van oestrogenen op het baarmoederslijmvlies?

A

Oestrogenen stimuleren de groei van het baarmoederslijmvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt de negatieve feedback van oestrogeen?

A

Oestrogenen uit de rijpende follikel geven negatieve feedback op de hypothalamus en de hypofyse. Naarmate oestrogeen stijgt, neemt de negatieve feedback toe waardoor er geen nieuwe follikels uitrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt de positieve feedback van oestrogeen?

A

Midcyclisch (vlak voor ovulatie) is er zoveel oestrogeen gemaakt door de follikel dat de negatieve terugkoppeling niet sterk genoeg is. Oestrogenen zorgen ervoor dat de pulsfrequentie waarmee GnRH wordt afgegeven, stijgt. Dit vormt het signaal voor de hypofyse om veel LH te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstaat de LH-piek?

A

De pulsfrequentie waarmee GnRH wordt afgegeven is gestegen door de positieve feedback van de oestrogenen. Bij een hoge pulsfrequentie wordt veel LH afgegeven. De LH-piek ontstaat rond dag 14 van de cyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van de LH-piek?

A

Zorgt voor de laatste uitrijping van de follikel en hierdoor het begin van de ovulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er tijdens de ovulatie?

A

Follikel springt open, de oocyt gaat naar de eileider en de rest van de follikel blijft over als corpus luteum in het ovarium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke hormonen wordt door het corpus luteum geproduceerd in de luteale fase?

A

Progesteron en een klein beetje oestrogeen

17
Q

Wat is het effect van progesteron op het baarmoederslijmvlies?

A

Progesteron stimuleert de rijping en differentiatie van het baarmoederslijmvlies.

18
Q

Wat is de functie van het corpus luteum?

A

Tot stand brengen en behouden van een zwangerschap. Door de productie van progesteron en oestrogenen wordt de opbouw en differentiatie van het endometrium verder gestimuleerd.
Het geeft ook negatieve feedback op de hypothalamus en de hypofyse, doordat progesteron de pulsfrequentie in de hypothalamus remt.

19
Q

Wat gebeurt er met het corpus luteum als er geen bevruchting is?

A

Het corpus luteum gaat na ongeveer een week in regressie doordat er steeds minder, en uiteindelijk geen, progesteron wordt geproduceerd

20
Q

Waardoor wordt het begin van de menstruatie geinitieerd?

A

Een menstruatie is een progesteron-ontrekkingsbloeding. Als progesteron daalt zal het endometrium worden uitgescheiden waardoor de vrouw gaat menstrueren.

21
Q

Wat gebeurt er met het corpus luteum als er een bevruchting is?

A

Het embryo gaat hCG vormen, dit lijkt moleculair gezien sterk op LH. Het bindt aan de LH-receptoren waardoor het corpus luteum in stand wordt gehouden en er progesteron en oestrogenen geproduceerd blijven worden.

22
Q

Hoe kun je meten of een vrouw ovulatoir is?

A
  • Progesteron in bloed meten: als er voldoende progesteron aanwezig is weet je vrijwel zeker dat er een corpus luteum is en er dus een ovulatie is geweest.
  • LH-test: meet LH-piek en geeft dus aan dat er ovulatie gaat komen maar niet dat deze is geweest = minder betrouwbaar
23
Q

Welke 2 fysiologische verschijnselen zijn kenmerken voor de aanwezigheid van toegenomen progesteron in het lichaam?

A
  • Onttrekkingsbloeding: als er geen progesteron is, ga je menstrueren
  • Temperatuurstijging: hoog progesteron leidt tot stijging van de basale lichaamstemperatuur met een paar tienden
24
Q

Wat is het beste moment in de cyclus om het progesteron te meten?

A

Progesteron is het hoogst in de tweede cyclushelft: stijgt een paar dagen na ovulatie en daalt een paar dagen voor menstruatie. Het beste meetmoment zit hier dus tussen: een week na ovulatie/voor menstruatie. Bij normale ovulatie is 3 weken later het progesteron het hoogst.

25
Q

Waar bevinden zich de thecacellen?

A

Thecacellen zitten rond de hele follikel.

26
Q

Waar bevinden zich de granulosacellen?

A

De granulosacellen bevinden zich in een laag om de oöcyt.

27
Q

Wat is de functie van de thecacellen?

A

LH bindt aan thecacellen waardoor er uit cholesterol androsteendion (androgeen) wordt gevormd. Dit diffundeert door het basaalmembraan naar de granulosa cellen.

28
Q

Wat is de functie van de granulosa cellen?

A

FSH bindt aan granulosacellen. Met behulp van aromatase wordt het androsteendion uit de thecacellen omgezet in oestradiol wat naar de bloedbaan wordt getransporteerd.

29
Q

Op welke cellen grijpt FSH aan?

A

Granulosacellen

30
Q

Op welke cellen grijpt LH aan?

A

Thecacellen

31
Q

Welk orgaan produceert ook androgenen?

A

De bijnieren

32
Q

Waar hebben oestrogenen effect op in de vrouw?

A
  • Hersenen: + cognitie en geheugen
  • Borsten: groei, cycli
  • Uterus: epitheel en groei
  • Botten: remt osteoporose
  • Hart en vaten: + atherosclerose
33
Q

Welke symptomen treden op tijdens de folliculaire fase van de menstruele cyclus?

A

Oestrogeen effecten: borsten en cervicaal slijm

34
Q

Welke symptomen treden op tijdens de periovulatoire fase van de menstruele cyclus?

A

Mittelschmerz: buikpijn, ongemak

35
Q

Welke symptomen treden op tijdens de luteale fase van de menstruele cyclus?

A

Progestageen effecten: verhoging temperatuur, PMS, mastalgie, buikpijn

36
Q

Wat zijn korte termijn effecten van cyclusstoornissen?

A
  • Amenorroe

- Oligomenorroe

37
Q

Wat zijn lange termijn effecten van cyclusstoornissen?

A
  • Verlies van libido
  • Dyspareunie
  • Vaginale droogte
  • Subfertiliteit
38
Q

Wat zijn late effecten van cyclusstoornissen?

A
  • Osteoporose

- Hart- en vaatziekten