week 1 HC.4 - Krachtenspel in het spier - skelet systeem: biomechanica, houding en beweging Flashcards

1
Q

door wat wordt flexibiliteit van de botten geleverd

A

door collageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

spongieus t.o.v. van corticaal bot

A

spongieus bot heeft meer matrix vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

elastisch gebied

A

als je er een beetje kracht op zet komt die wel weer terug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is er bij de vloeigrens

A

dan is de rek permanent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het breekpunt

A

de sterkte van het bot. bij dit punt breekt het bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kinematica en dynamica?

A
  • Kinematica: beschrijving van beweging zonder op oorzaak te letten
  • Dynamica: verband tussen kracht en beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn statica en materiaalkunde?

A
  • Statica: systemen in rust
  • Materiaalkunde: relatie tussen kracht en vervorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn functies van botten?

A
  • Bescherming
  • Ondersteuning
  • Beweging
  • Aanhechting spieren en banden
  • Aanmaak bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoeveel botten heb je vanaf de geboorte en hoeveel als volwassenen

A

270 -> enkele botten groeien samen als je ouder wordt -> 206

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het kleinste botje in het oor

A

ossiculum (gehoorbeentje) -> dit zijn de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar zorgt het ossiculum voor

A

dat wij het geluid kunnen horen. de geluidsgolven komen tegen het trommelvlies aan. daaraan is ook de hamer bevestigd die de trillingen doorgeeft aan het aambeeld en daarna de stijgbeugel. de stijgbeugel is verbonden met de cochlea waardoor de geluidstrillingen waarneembaar zijn. de druk in de stijgbeugel is veel groter dan in het trommelvlies. dit komt door de oppervlakte en de connectie met de verschillende botjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke typen bot zijn er?

A

Corticaal en spongieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uit welk soort bot bestaat de femur

A

beide soorten, waarbij de femurkop vooral spongieus bot is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat bot?

A

Collageen, kalkzouten en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van corticaal bot?

A
  • Compact, stevig
  • Poreusheid 5-30%
  • Cirkelvormige lagen
  • minder rek, Breekt bij 2% rek
  • Kan grotere spanning verdragen (200 (maximaal druk)/130 (trekkrachten)/70 (afschuifkrachten))
  • breekt eerder
  • anisotroop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

microscopisch corticaal bot

A

het corticale bot bestaat microscopisch gezien uit cirkelvormige lagen lamina met in het midden de bloedvaten. de verschillende lagen zorgen ervoor dat het bot erg sterk is. de zwarte cirkels in de botlagen zijn botcellen die daar opgesloten zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

microscopisch spongieus bot

A

complex netwerk van botbalkjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn kenmerken van spongieus bot?

A
  • open Sponsachtig
  • Botbalkjes netwerk
  • Poreusheid 30-90%
  • meer rek, Breekt bij 7% rek
  • Vervormbaar
  • Kan geen grote spanning verdragen (10)
  • anisotroop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is anisotroop?

A

Verschillende mechanische eigenschappen bij belasting in verschillende richtingen
- Bijvoorbeeld hogere stijfheid in trekrichting dan afschuifrichting (loodrecht) -> dit moet ook omdat wij altijd via die richting de zwaartekracht hebben die op ons druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Uit welke gebieden bestaat de mechanische belasting?

A
  • Fysiologisch gebied: dagelijks gebruik
  • Vloeigrens: vervorming bot
  • Breekpunt
21
Q

Wat zijn de formules voor spanning en rek?

A
  • S = F (kracht)/A (opp)
  • e = dl(oorsponkelijke lengte/verlenging)/l (oorspronkelijke lengte)
22
Q

Welke typen taaiheid van bot zijn er?

A
  • Bros: rechte breuk, niet veel energie, niet veel vervorming
  • Ductiel: afgeronde breuk, veel energie, veel verborming
23
Q

waar is een corticaal bot veel sterker

A

bij druk en compressie is het bot veel sterker dan bij trek

24
Q

Welke mechanismen dragen bij aan de stabiliteit van het gewricht?

A
  • Kapsel, ligament en pees
  • Vorm van botten
  • Spieren
25
Q

Wat is het doel van propriocepsis?

A

Bewust worden van de positie van lichaamsdelen om abnormale bewegingen te voorkomen

26
Q

wat doet het gewrichtskapsel

A

houdt de botten bij elkaar. in het gewrichtskapsel zit een beetje vloeistof om de gewrichten soepel te houden, ook zijn er mechanoreceptoren (geven vooral aan het eind van een beweging een signaal door als het gewricht te ver gebogen is), welke een signaal doorgeven aan de hersenen over de staat van het gewricht (priocepsis). bovendien draagt het bij aan de bescherming tegen abnormale bewegingen.

27
Q

priocepsis in spieren en pezen

A

spieren: positie en snelheid
pezen: kracht

28
Q

Wat zijn functies van ligamenten?

A
  • Verbinding tussen botten
  • Beperken gewrichtsexcursie
  • Geleiding van bewegingen
  • Stabilisatie gewrichten
29
Q

Wat zijn functies van pezen?

A
  • Verbinding spier en bot
  • Krachten doorgeven
  • Propriocepsis
30
Q

Uit welke typen vezels bestaan collagene bindweefsels?

A
  • Collagene vezels: sterkte en stijfheid, taai (ligament, pezen)
  • Elastische vezels: rekbaarheid onder belasting, bros (wand van bloedvaten)
  • Reticulaire vezels: steun, volume en vorm (lever, milt, beenmerg)
31
Q

Waardoor wordt het gedrag van vezels onder trekbelasting bepaald?

A
  • Oriëntatie vezels
  • Eigenschappen collagene en elastische vezels
  • Verhouding collagene en elastische vezels
32
Q

Hoe verloopt de trekproef bij collagene vezels?

A
  • Beetje verlening
  • Stijfheid bij grotere belasting
  • Niet elastische vervorming voorbij vloeigrens
  • Breuk
33
Q

Hoe verloopt de trekproef bij elastische vezels?

A
  • Grote verlening (2x oorsprongelijke lengte) onder kleine belasting
  • Plotseling stijf bij grote belasting
  • Abrupte breuk zonder vervorming
34
Q

Hoe zijn de vezels van pezen, ligamenten en de huid georiënteerd?

A
  • Pees: parallel -> hoge trekbelasting van één richting kunnen weerstaan
  • Ligament: parallel en diagonaal -> trekbelasting vanuit andere richtingen weerstaan
  • Huid: alle richtingen -> weerstand vanuit alle richtingen weerstaan
35
Q

Wat zijn kenmerken van platgewrichten?

A
  • Geschikt voor compressie, ongeschikt voor dwarskrachten/afschuiving
  • Weinig draaibaar, grote buigende momenten
  • Bijv voet, wervelkolom en SI gewricht
36
Q

Wat zijn kenmerken van bolgewrichten?

A
  • Geschikt voor dwarskrachten, zeer draaibaar
  • Minder geschikt voor buigende momenten, grotere momentarm
  • Heupgewricht, schoudergewricht
37
Q

hoe bereken je moment

A

m= f x a (afstand van krachtpunt tot rotatiepunt)

38
Q

Welke krachten zijn er in ons lichaam?

A

Compressiekracht, trekkracht en afschuifkracht

39
Q

Wat is het moment?

A
  • Maat voor rotatie effect van een kracht
  • Kracht op een afstand van een rotatiepunt
  • M = F x d
40
Q

Wat is het stappenplan van een vrijlichaamsdiagram?

A
  • Definieer coördinatensysteem
  • Snij op plaats waar krachten gemeten worden
  • Teken belasting van buitenaf
  • Zoek tegengestelde gerichte reactiekrachten
  • Bepaal moment en richting van moment
  • Zoek spierkrachten die totaal aan momenten aan nul kan maken
  • Bepaal grootte spierkrachten met evenwichtsvergelijking
41
Q

Wat is het gevolg van een toenemende belastingssnelheid?

A

Bot wordt sterker en stijver en slaat meer energie op

42
Q

Hoe ontstaat botvermoeiing?

A

Een belastingsfrequentie en intensiteit die herstel belet

43
Q

Wat zijn kenmerken van breuken door trekkrachten?

A

Loslating cementlijnen uittrekken osteonen, vooral in spongieus bot

44
Q

Wat zijn kenmerken van breuken door compressiekrachten?

A

In schuine richting scheuren van osteonen, vaak in wervels

45
Q

Wat zijn kenmerken van breuken door schuifspanning?

A

Spiraalfractuur/torsiefractuur met een breukvlak van 45 graden, vaak in spongieus bot

46
Q

Welke krachten kan corticaal bot het beste weerstaan?

A

Druk > trek > schuif

47
Q

Wat zijn kenmerken van een driepuntfractuur?

A

Buigende kracht het grootst in middelste kracht -> trekzijde
- Bijvoorbeeld boot top fractuur bij skieën

48
Q

Hoe verloopt de belastingscurve van collageen vezels

A
  1. Horizontaal: vezels strekken zich uit
  2. Lineair: fysiologische belasting, microbreuk
  3. Vloeigrens, toenemende breuk
  4. Grotendeelse breuk
  5. Samenhang maar geen belasting meer mogelijk
49
Q

Welke catagoriën ligamentletsels zijn er?

A
  • Eerste: enige pijn, geen instabiliteit
  • Tweede: hevige pijn, enige instabiliteit
  • Derde: hevige pijn, gehele instabiliteit