HC.9 - Schouderaandoeningen Flashcards

1
Q

hoe kan je zorgen dat de humerus kop in twee loodrecht op elkaar staande richtingen te fotograferen

A

in endorotatie en exorotatie of je schiet met röngtenstraling in de oksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kan je zien dat een foto in endorotatie is

A

als de tuberculum minus draait naar mediaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kan je zien dat iets een anterieure luxatie is

A

als de schouderkop groter is dan het glenoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

omgekeerde schouderprothese

A

als je de kop in dat kommetje doet dan is de deltoideus die dat netjes op zijn plek blijft houden dan heb je de rotatorcuff niet meer nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn flexie en extensie?

A

Voorwaarts en achterwaarts bewegen in sagittale vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn anteflexie en retroflexie?

A

Flexie en extensie in de schouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn abductie en adductie?

A

Van mediaanlijn af en naar mediaanlijn toe bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn exorotatie en endorotatie?

A

Naar buiten draaien (pronatie) en naar binnen draaien (supinatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn dorsaalflexie en plantairflexie?

A

Tenen naar neus en tenen van lichaam af bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn inversie en eversie?

A

Naar binnen bewegen voet en naar buiten bewegen voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welke gewrichten bestaat het schoudergewricht?

A
  • Acromioclavulaire gewricht
  • Sternoclaviculair gewricht
  • Glenohumeraal gewricht
  • Scapulothoracaal gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk gewricht in de schouder speelt een belangrijke bij abductie, adductie, anteflexie, retroflexie, endorotatie en exorotatie

A

glenohumerale gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar is sprake van als de kop te groot voor de kom is en hoe wordt het kommetje groter gemaakt in de schouder

A
  • incongruentie
  • labrum glenoidale -> kraakbeenring en daaromheen zit het kapsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke spieren zijn belangrijk voor abductie en exorotatie?

A
  • Abductie: m. supraspinatus
  • Exorotatie: m. infraspinatus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke klachten hebben mensen met rotator cuff problemen?

A
  • Scherpe, stekende pijn
  • Functiebeperking: verlies ROM of kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aan welke andere dd moet je ook denken bij de diagnose cuff atrofie

A
  • glenohumerale artrose
  • acromioclaviculare afwijkingen
  • cervicale wervelkolom pathologie
  • frozen shoulder
  • suprascapulaire neuropathie
  • niet orthopedisch
  • glenohumeraal instabiliteit
  • m. infraspinatus en supraspinatus letsel
17
Q

hoeveel % van de oudere boven 66 jaar heeft een degeneratieve rotator cuff scheur

A

meer dan de helft, waarvan 35% een volledige scheur en 21% een partiële scheur

18
Q

Welke klinische testen kun je doen om een rotator cuff probleem aan te tonen?

A
  • Painful arc test
  • Internal rotation lag test
  • External rotation lag test
  • Drop arm test
19
Q

Hoe werkt de painful arc test?

A

Abductie beiden armen: pijn bij 60-120 graden

20
Q

Hoe werkt de internal rotation lag test?

A

Arm op rug en de onderzoeker brengt de hand van de aangedane arm van de rug af en vraagt aan de patiënt om in deze positie te blijven -> positief als de patient dit niet kan aanhouden
- Maximale endorotatie m. subscapularis

21
Q

Hoe werkt de external rotation test?

A

Arm in 90 graden flexie en volledige externe rotatie
- Functie m. supraspinatus en m. infraspinatus

22
Q

Hoe werkt de drop arm test?

A

Arm horizontaal in de lucht houden en langzaam laten zakken als de arm onmiddelijk naar beneden valt en dit pijn doen is het positef
- Functie m. supraspinatus

23
Q

Hoe ziet het lichamelijk onderzoek van schouderaandoeningen eruit?

A
  • Inspectie
  • ROM/bewegings patroon
  • Kracht
  • Palpatie
  • Speciele testen
  • Apprehension/relocatie/schuiflade
24
Q

Welke testen kunnen schouderluxatie aantonen?

A
  • Apprehesion test: angst of pijn bij druk aan posterieure kant op de humerus, bij 90 graden abductie en bij externe rotatie (anterieure instabiliteit)
  • Relocatie test: wordt uitgevoerd in 90 graden abuctie van de arm in liggende positie. opluchting bij kop naar achter duwen in liggende positie
  • Anterieure release test/suprise test: angst of pijn bij relocatietest met loslaten
25
Q

Wat is laxiteit?

A

Fysiologische, asymptomatische instabiliteit

26
Q

Wat zijn kenmerken van een schouderluxatie?

A
  • 1,7% van de bevolking
  • Piekincidentie 16,5 jaar
27
Q

wat is subluxatie

A

instabiele schouder maar er is dan nog geen luxatie

28
Q

Hoe wordt het schoudersgewricht gestabiliseerd?

A
  • Gewrichtcongruentie: glenoïd en labrum
  • Gewrichtsversie: richting waarin het glenoid staat
  • Kapsel ligamentair
  • Rotator cuff
  • Bicepspees
  • Negatieve druk
  • scapulothoracale beweging/stand -> verandering van de positie van de kop in verhouding tot de kom, waarbij de scapula meebeweegt
29
Q

Welke typen instabiliteit zijn er?

A
  • TUBS: posttraumatische luxatie, glenohumerale gewricht en de ligamenten zijn aangedaan, unidirectioneel is het meestvoorkomend, 95% anterieur
  • AMBRI: geen trauma, geen letsel, bilateraal, vaak luxatie naar inferior
30
Q

Wat zijn tekenen van multidirectionele instabiliteit?

A

Sulcus sign, schuiflade anterior & posterior en positieve apprehension test

31
Q

Wat is nodig voor lokale stabiliteit?

A

Propriocepsis en coördinatie

32
Q

opbouw revalidatie

A

coordinatie en propriocepsis -> kracht en uithoudingsvermogen -> functioneel trainen

33
Q

Welke manieren van reponeren zijn er?

A
  • Chinese tractie: op buik liggen en wordt gewicht aan zijn arm gehangen dat de schouder langzaam weer op zijn plaats trekt, bij anterieure luxatie
  • Klassieke manier van hippocrates: voet in okselplooi en aan arm trekken
  • Elegante manier van hippocrates: doek in okselplooi naar achter trekken, tweede persoon trekt aan arm
34
Q

Welke gevolgen kunnen er bij een luxatie optreden?

A
  • Aanhechting kapsel met labrum
  • Hill Sachs laesie: corticale depressie in humerus kop
  • Bankart laesie: beschadiging labrum glenoidale (90-100% van anterieure luxaties)
35
Q

Hoe groot is de kans op reluxatie onder 21 jaar?

A

95-100%

36
Q

Hoe wordt een disfunctie van de rotator cuff behandeld?

A

Omgekeerde schouderprothese

37
Q

Wat is bijzonder aan reumahulpmiddelen?

A

Zijn gericht op het verminderen van pijn

38
Q

Op welke manieren kunnen reuma hulpmiddelen werken?

A

Geringe buiging: grote radius
Gering moment: langere werkarm
Verschuiving aangrijpingspunt

39
Q

Aan welke eisen moet een goede schoen voldoen

A

Sluiting hoog op wreef
Stevige omsluiting hiel
Buigzame zool voor bal van voet
Geringe hakhoogte
Goed passing