Weeffouten: mens en samenleving Flashcards

1
Q

Bruto binnenlands product

A

Het bbp is onder meer de som van de bestedingen aan goederen en diensten door ingezetenen van Nederland (consumptie huishoudens, consumptie overheid, bruto-investeringen bedrijven en huishoudens en bruto-investeringen overheid) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bbp per capita

A

Het bruto binnenlands product van een land gedeeld door het aantal inwoners van dat land is de gemiddelde jaarverdienste per persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Environmental accounting

A

Methoden om het bbp te berekenen, waarbij wel rekening wordt gehouden met milieuschade en het opmaken van voorraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Groen bbp

A

Resultaat van environmental accounting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GPI

A

Genuine Progress Indicator, die corrigeert voor alle aspecten die niet door het bbp worden gemeten. Milieuschade wordt bijvoorbeeld niet meegenomen in het bbp, de GPI doet dat wel. De milieuschade moet dan wel in geld worden uitgedrukt. Ook positieve bijdragen aan welvaart (zoals vrije tijd) die niet in het bbp worden opgenomen, zijn onderdeel van de GPI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Holistische visie / benadering

A

De planeet beschouwen als één geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Circulaire economie

A

Belangrijk nieuw paradigma dat een steeds grotere rol speelt. Het groen bbp is een manier om de samenhang tussen mens en natuur tot uitdrukking te brengen. In een circulaire economie zijn consequent kringlopen gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reële bbp

A

Het bbp, gecorrigeerd voor inflatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bevolkingsexplosie

A

We spreken van een bevolkingsexplosie als de geboortecijfers de sterftecijfers sterk overtreffen (wereldbevolking in de 20e eeuw is in minder dan 35 jaar verdubbeld).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Industrialisatie

A

Industrialisatie is het proces van veranderingen in het productieproces door mechanisatie en de daaropvolgende veranderingen in de produktieorganisatie, zoals de invoering van het fabriekssysteem. Het betreft dus niet alleen technologische, maar ook sociale veranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welvaartsexplosie

A

Sinds het begin van de industrialisatie. Die explosieve stijging was wel extreem ongelijk verdeeld over diverse landen en individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dematerialisatie

A

Ontkoppeling van economische en materiële groei (= groei in gebruik van grondstoffen, energie en andere resources). Economische groei kan in theorie wel doorgaan, zoals bij computers, die ieder jaar meer kunnen zonder dat ze daarbij meer materiaal of energie nodig hebben. Ondanks dat is dematerialisatie niet altijd makkelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontkoppeling

A

Het losmaken van twee aan elkaar verbonden delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

PPP-dollars

A

Om een eerlijke vergelijking van inkomens tussen landen te kunnen maken heeft United Nations Development Programme (UNDP) voor ieder land het bbp per capita omgerekend van ‘echte’ dollars naar een soort denkbeeldige dollars. ‘PPP’ is een afkorting van Purchasing Power Parity (koopkrachtgelijkheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schuldenval

A

Een situatie waarin een land, onderneming, huishouden of persoon nieuwe schulden moet maken om bestaande schulden af te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

G8

A

De ‘Group of 8’, bestaande uit de zeven machtigste industrielandene van de wereld (VS, Canada, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Italië en Japan) en Rusland. Nu is het de G7 omdat Rusland foetsie is.

17
Q

G20

A

Grotere groep landen die schulden besluit kwijt te schelden (ipv G8).

18
Q

Absolute armoede

A

Het onvermogen om een bepaalde minimumlevensstandaard te handhaven; eerste levensbehoeften: voedsel, kleding en onderdak, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg en het vermogen om sociale contacten te onderhouden.

19
Q

Multidimensionale Armoede Index (MPI)

A

De maatstaf voor armoede is meestal gebaseerd op een enkele indicator, inkomen (bijvoorbeeld de armoedegrens: $ 1,25 per dag). Deze benadering van armoede geeft er slechts een gedeeltelijk beeld van, dat bij de MPI naar tien indicatoren van armoede tegelijkertijd gekeken wordt, vandaar het “multidimensionale” karakter.

20
Q

Relatieve armoede

A

Bij relatieve armoede kijkt men naar de welvaart (of het gebrek daaraan) in vergelijking met andere mensen of groepen in dezelfde leefomgeving of hetzelfde land. De maatstaaf is daarbij in hoeverre iemand financieel in staat is om op een acceptabel niveau aan de maatschappelijke processen deel te nemen. Vanuit die visie kan iemand in een rijk land als arm beschouwd worden en toch een hoger inkomen hebben dan iemand met een gemiddeld inkomen in een arm land.

21
Q

HDI / Human Development Index

A

De index meet de gemiddelde prestaties van een land, opgedeeld in drie categorieën: volksgezondheid (levensverwachting), kennis (analfabetisme, aantal mensen dat primair, secundair, etc. onderwijs volgt) en levensstandaard (armoede: bbp per hoofd van de bevolking, koopkracht).

22
Q

Tweedegeneratieallochtonen

A

Mensen die in Nederland geboren zijn, maar waarvan de ouders uit het buitenland komen.

23
Q

Politieke vluchtelingen

A

Vluchtelingen die vanwege hun politieke overtuiging, godsdienst, ras of bevolkingsgroep in hun eigen land bedreigd worden.

24
Q

Economische vluchtelingen

A

Vluchtelingen die hun land ontvluchtten omdat ze op zoek zijn naar betere leefomstandigheden. Ze worden vaak niet opgevangen, ook niet als ze het risico lopen om van honger om te komen in het land van herkomst.

25
Q

Armoedeval

A

Het geheel van terugkoppelingen die de armoede in stand houden en zelfs versterken.

26
Q

Afwenteling

A

Rijke landen kunnen een aantal van hun problemen niet zelf oplossen en schuiven daarom de gevolgen ervan af op andere landen.

27
Q

Basel Ban

A

Sinds 1995. De rijke landen, die lid zijn van de OESO (de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) mogen op grond van deze internationale overeenkomst geen gevaarlijk afval exporteren naar landen die geen lid zijn van de OESO. De VS heeft dit verdrag nog niet geratificeerd. Het geldt ook niet voor zeeschepen en vliegtuigen.

28
Q

Ontmenselijking

A

Ontmenselijking of dehumanisatie is een proces waarbij de menselijkheid van een persoon of groep wordt ontkend.

29
Q

Sociale uitsluiting

A

Wanneer mensen beschikken over weinig mogelijkheden om volwaardig aan de samenleving deel te nemen.

30
Q

Normatieve Integratie

A

Het accepteren van algemeen geldende waarden en normen.

31
Q

Segregatie

A

Aparte groepen in de samenleving (zwarte wijken, zwarte scholen, het leidt tot wederzijds onbegrip en discriminatie).

32
Q

Stigmatisering

A

Stigmatisering is het proces waarbij bepaalde kenmerken aan een bepaalde persoon of groep worden toegekend.

33
Q

Genocide

A

Volkerenmoord. In 1994 in Rwanda.

34
Q

Analytische benadering

A

Het in detail onderzoeken van de delen van systemen. Het is het tegenovergestelde van de holistische benadering.