Hier en Daar Flashcards

1
Q

Inkomensongelijkheid

A

Kloof tussen inkomens van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

90%/10%

A

De verhouding tussen het gemiddelde inkomen van de meest verdienende 10% en dat van de minst verdienende 10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GINI-coëfficiënt

A

Een getal dat varieert tussen 0 en 1 (of 0% en 100%), waarbij 0 staat voor ‘volmaakte gelijkheid’ (iedereen verdient dan exact evenveel) en 1 voor ‘maximaal ongelijk’ (waarbij het gehele inkomen van het land slechts naar één persoon gaat).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vermogensongelijkheid

A

Inkomen = stromend geld. Vermogen = opgehoopt geld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevolkingsexplosie

A

Wanneer de bevolking in een enorm tempo groeit. Zorgt voor onduurzaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eenkindpolitiek

A

Gezinnen met meer dan één kind werden zwaar gestraft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Forbes Global 2000

A

De jaarlijkse ranglijst van grootste bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lewisiaans omslagpunt

A

Een tekort aan arbeidskrachten leidt tot een sterke stijging van de salarissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Brahmaputra

A

Een van de grootste rivieren van India. China wil aftappen. Gaat zorgen voor nog gespannere verhouding tussen China en India.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BRICS

A

Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Africa, vijf landen die vollop in ontwikkeling zijn in de richting van economische grootmachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kastenstelsel

A

Een kastenstelsel is een gesloten systeem van sociale stratificatie waarbij sociale groepen een onderlinge hiërarchie kennen, vaak met bijbehorende beroepen, op basis van afkomst die in stand wordt gehouden door endogamie, het binnen de groep trouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gandhi

A

Mohandas Gandhi zette de Engelsen onder druk met behulp van een strategie van volstrekte geweldloosheid (ahimsa: een term die een combinatie uitdrukt van geweldloosheid en respect voor alles wat leeft). Hij bestreed onder meer de commerciële onderdrukking van de Indiase bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schuldslaven

A

Formeel geen slaven, maar ze zijn niet vrij om weg te gaan wanneer ze dat willen, want hun loon is vooraf aan hun ouders betaald, soms voor jaren vooruit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dalits

A

Kastelozen, die in het Westen paria’s genoemd worden, ‘onaanraakbaren’. Ze zijn de verschoppelingen van de Indiase samenleving. Ze worden op alle mogelijke manieren gediscrimineerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tsunamiramp

A

Trof te kusten aan de Indische Oceaan van Azië en Afrika. De Dalits mochten daarbij geen hulp ontvangen vanuit het buitenland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Outsourcing

A

Uitbesteding is de uitvoering van een proces als gevolg van een strategische keuze door een organisatie, om één of meer bedrijfsactiviteiten uit te besteden aan een dienstverlenende onderneming of toeleverancier. De dienstverleningssector is de snelst groeiende inkomstenbron in India (veel klantenservice of boekhouding wordt daaraan uitbesteedt).

17
Q

Bodemerosie

A

De bodem is op een of andere manier aangetast. Bodemerosie is het proces van slijtage van een vast oppervlak waarbij materiaal wordt verplaatst of geheel verdwijnt.

18
Q

Grote Volksverhuizing

A

Eindigde tegen het eind van de vijfde eeuw. Germaanse volken (Franken, Saksen en anderen) trokken vanuit het oosten Europa in.

19
Q

Schengen

A

Het Verdrag van Schengen maakte delen van de EU tot een douane-unie, waarbij alle burgers het recht hebben om zich vrijelijk binnen het Schengengebied te verplaatsen.

20
Q

Vergrijzing

A

Het aantal bejaarden neemt toe en de bevolkingsgroei is afgenomen.

21
Q

Europese Commissie

A

De ‘regering’ van de EU.

22
Q

End-of-pipe-technologie

A

Fabrieken plaatsten filters op schoorstenen en loospijpen om de ergste uitstoot van schadelijke stoffen te voorkomen, omdat ze het milieuprobleem serieus begonnen te nemen.

23
Q

Europees Milieu-agentschap

A

In 1993 opgericht. European Environment Agency, EEA. Daardoor wordt de milieuproblematiek voor een groot deel op Europees niveau aangepakt.

24
Q

ECOWAS

A

Economic Community of West-African States, bestaat uit vijftien landen in het gebied van westelijk Africa ten zuiden van de Sahara. Net als Europa is het een regio met tientallen volken en talen en met een oude en ingewikkelde geschiedenis.

25
Q

Ebola

A

De dodelijkste ziekte. WHO riep de uitbraak uit tot een ‘medische noodsituatie van internationale zorg’.

26
Q

CFA franc

A

De CFA-frank is de munteenheid die gebruikt wordt in twaalf voormalige Franse koloniën, een voormalig Portugese kolonie en een voormalig Spaanse kolonie in Afrika. De waarde ervan is permanent gekoppeld aan die van de euro.

27
Q

Verantwoordelijkheid

A

Het is zeker dat rijke landen voor een deel de milieuproblemen veroorzaakt hebben. Dat schept een verantwoordelijkheid mee te helpen er iets aan te doen.

28
Q

Prisoner’s dilemma

A

Het prisoner’s dilemma (in het Nederlands wel gevangenendilemma) is een gedachte-experiment uit de speltheorie dat laat zien waarom volledig rationele individuen die niet met elkaar kunnen communiceren misschien niet samenwerken, ook al lijkt het in hun belang te zijn om dat wel te doen.

29
Q

Tragedie van de meent

A

De tragedie van de meent[1] (vooral gekend onder de Engelstalige term tragedy of the commons) is de veronderstelling dat vrij bruikbare vernieuwbare hulpbronnen onvermijdelijk kapot gemaakt worden doordat het individuele belang het collectieve overtroeft.

30
Q

Stakeholder analyse

A

Inventariseren wat de gevolgen zijn van een bepaalde beslissing: zowel de positieve / voordelen als de negatieve (schade en overlast) voor elk van de stakeholders.

31
Q

Consequentiebereik

A

De totale omvang van de omgeving waarvoor een beslissing gevolgen heeft.

32
Q

Consequentieperiode

A

De tijdsduur die eroverheen gaat voordat de gevolgen van een beslissing zijn verdwenen.