Kennismaking met duurzame ontwikkeling Flashcards

1
Q

Rebound effect

A

Terugkaatsingseffect: treedt op als het succes van een bepaalde actie onbedoeld neveneffecten oproept die de gunstige gevolgen van die actie verminderen of zelfs in het tegendeel doen omslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ruimte voor de rivier

A

Dit is een programma (in maart 2019 afgerond). De bedoeling is de oplossing niet te zoeken in pogingen om met steeds meer eigen kracht de natuur te beheersen, maar juist door ons aan te passen aan de krachten van de natuur. Dijken werden bijv. verlegd, dit zorgde voor uiterwaarden die bij hoog water mogen onderlopen, nevengeulen werden gegraven. Er werd dus land aan de rivier teruggegeven. Alles is bedoeld om de ruimte te geven aan de rivieren die op momenten van hoog water nodig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ecologische hoofdstructuur

A

Een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland, gericht op herstel van de biodiversiteit en van de veerkracht van de natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beheersing

A

Kernwoord om het oude beleid rondom de rivieren samen te vatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adaptatie

A

Een geschikte term voor het nieuwe, duurzame (water)beheer. Het aanpassen aan de krachten van de natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Paradigma

A

Een term die in één woord een hele manier van denken weergeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Paradigmaverschuiving

A

Omslag in het denken (van beheersing naar adaptatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Weeffout

A

Fout in de structuur van een systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transitie

A

Een fundamentele verandering van het systeem op basis van een paradigmaverschuiving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transitie

A

Een fundamentele verandering van het systeem op basis van een paradigmaverschuiving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Genetische modificatie

A

Genetisch gewijzigd/GM -> let op: is duur, boeren worden afhankelijk (van gouden rijst), risico’s: bijv. ongewilde verspreiding van genen -> dit heeft gevolgen voor het natuurlijk evenwicht, of ongewilde bijeffecten zoals onverteerbaar voor mensen of giftig voor insecten, het pakt de oorzaak van de honger niet aan: armoede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Duurzame ontwikkeling

A

Ontwikkeling die zorgt voor een wereld met gezondere mensen en die veiliger en aantrekkelijker is dan nu (behoeften van huidige generatie en van de toekomstige generaties).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Duurzame samenleving

A

Een samenleving die lang kan blijven bestaan (niet die van nu dus: vanwege roofbouw op het milieu, ongelijke welvaartsverdeling, etc.). We spreken liever van duurzame ontwikkeling ivm het voorbeeld van de duurzame voorwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Duurzame voorwerpen

A

Voorwerpen die niet snel slijten. Dragen niet altijd bij aan een duurzame samenleving (zoals energieslurpende auto’s, is maar beter dat die niet zo lang meegaan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interdisciplinair

A

Vanuit meerdere vakgebieden bekeken. Er is interdisciplinaire samenwerken nodig tussen allerlei professionals (technologen, economen, politici, sociologen, ontwerpers, milieukundigen, landbouwkundigen, kunstenaars, sociaal werkers, medici, leraren, biologen, etc.) om complexe duurzaamheidsproblemen op te kunnen lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plaats

A

Een steeds groter deel van de mensen: verspreiding over meer en meer mensen. = Verspreiding van welvaart van hier naar daar.

17
Q

Tijd

A

Lang in stand heeft te maken met de toekomst en dus met de verhouding tussen nu en later.

18
Q

Onduurzaamheid

A

Dingen die zorgen voor een niet duurzame samenleving. Dit zijn dan oorzaken die ertoe zouden kunnen leiden dat de menselijke samenleving tot een onprettig einde zou komen, bijv: een ijstijd of juist een erg tropische periode, drie miljard vluchtelingen, een reuzenmeteoriet, complete verwoesting van de natuur, een massale epidemie, derde wereldoorlog.

19
Q

Brundtlandcommissie

A

Gro Harlem Brundtland is de voorzitter van de Brundtlandcommissie. Ook wel: Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling / World Commission on Environment and Development (ingesteld door de Verenigde Naties).

20
Q

Duurzame Ontwikkeling volgens de Brundtlandcommissie

A

‘… voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder het vermogen van toekomstige generaties aan te tasten om in hun eigen behoeften te voorzien.’

21
Q

Multifunctioneel ruimtegebruik

A

Gebieden worden tegelijkertijd voor meerdere doelen gebruikt, bijv. in lagen boven elkaar, of naast elkaar. Het kan bijdragen aan het oplossen van het ruimtegebrek, maar creëert ook zijn eigen nieuwe problemen (zoals geluidsoverlast bij huizen op een industrieterrein of branden in tunnels).

22
Q

Profit

A

Winstgevendheid

23
Q

People

A

Mensen

24
Q

Planet

A

Planeet

25
Q

Prosperity

A

Hiermee kan je profit vervangen. Prosperity is een ruimer begrip, dat niet alleen gaat over de winstgevenheid van bedrijven, maar ook over de economische en financiële belangen van individuele mensen en van landen.

26
Q

Triple P

A

Drievoudige P, triple bottom line.

27
Q

Verwijderingsbijdrage

A

Consument betaalt bovenop de prijs van een apparaat (witgoed: wasmachines en ovens, bruingoed: radio en tv, grijsgoed: computers, telefoons en printers). Dit is om de kosten voor inzameling en recycling te betalen.

28
Q

Recycling

A

Terugwinnen van materialen uit afgedankte producten om die te gebruiken als grondstof voor nieuwe producten.

29
Q

Hergebruik

A

Terugwinnen van complete onderdelen uit afgedankte producten om die (na reiniging, controle en eventueel reparatie) opnieuw te gebruiken.

30
Q

Top down

A

Besluiten vinden op hoog niveau (grote en machtige landen of bedrijven) plaats en hebben gevolgen voor veel mensen.

31
Q

Bottom up

A

Handelingen van gewone, individuele mensen. Daarvoor zijn geen miljardenbedrijven of regeringen nodig, dat is iets dat van mens tot mens gaat. Een bottom-upaanpak is vaak zeker net zo effectief.