WC5 - De uitspraak en haar gevolg Flashcards
Stel: het bestemmingsplan Staatsliedenbuurt in de gemeente Amsterdam wordt gewijzigd. Eén van de wijzigingen betreft het mogelijk maken van een club, waar dancemuziek wordt gedraaid. Omwonenden vrezen geluidsoverlast. Zij gaan in beroep tegen het bestemmingsplan. Bij de bestuursrechter voeren zij aan dat onvoldoende onderzoek (artikel 3:2 Awb) is gedaan naar de vraag welke geluidsoverlast te vrezen valt. De bestuursrechter is het daarmee eens: er is geen enkel onderzoek naar geluidsoverlast verricht. De rechter vraagt zich af op welke wijze hij de beslechting van het geschil zoveel mogelijk kan bevorderen.
A. Loop de rangorde van methoden van geschilbeslechting na, en geeft per methode aan waarom de rechter daar wel of geen gebruik van kan maken in het onderhavige geval.
Bip = vaststelling bestemmingsplan – deze worden voorbereid met afdeling 3.4 uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Op grond van art. 7:1 mag de bezwaarprocedure worden overgeslagen – zienswijzen moeten ingediend worden.
Beroep. De afdeling bestuursrechtspraak RvS is bevoegd. 8:6 zegt dat de rechtbank een beroep beoordeelt, maar in de bevoegdheidsregeling wordt ABRvS genoemd in hoofdstuk 2.
Er is strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel van art. 3:2 Awb. Wat moet de rechter met die constatering?
Het klassieke model van bestuursprocesrecht:
1. Rechter constateert een gebrek in het besluit in primo dan moet beroep gegrond worden verklaard, en dan wordt het besluit in primo vernietigd. Het bestuursorgaan moet dan een nieuw besluit nemen.
Bestuursorgaan moet een nieuw besluit nemen, en EIGENLIJK zou dan weer beroep daartegen overstaan. Dat zou niet zo efficiënt zijn natuurlijk. We moeten dus een definitieve geschillenbeslechting nastreven! De rechter heeft daar instrumenten voor.
- Welke instrumenten zijn er en welke rangorde geldt dan?
a. 6:22: de rechter kan het gebrek passeren. Als hij een gebrek ziet, dan kijkt hij of het te passeren is: dat kan wanneer belanghebbenden niet zijn benadeeld door het gebrek. Dan zegt ie: besluit was prima.
b. 8:72 lid 3 sub a: in stand laten van de rechtsgevolgen. Het besluit blijft eigenlijk gewoon in stand. ‘Er kleeft gebrek aan, dus besluit wordt vernietigd, maar verder gaat er gewoon niets veranderen – het besluit blijft gewoon geldig eigenlijk’. Kan alleen maar als hij zeker weet dat iets rechtmatig is.
c. 8:72 lid 3 sub b: zelf in de zaak voorzien. De bestuursrechter vernietigt het besluit, haalt het besluit uit de rechtsorde, en neemt zelf een besluit. Dan is er een andere uitkomst! Het is dan een ander besluit dan wat de bestuursorgaan heeft genomen. Voorbeeld: rechter kan een boetebesluit van 10.000 vernietigen, en zelf een besluit nemen van een boete van 5.000. De partijen weten dan hun rechtspositie en dan heeft de rechter definitief beslecht (behoudens hoger beroep).
d. 8:51a jo 8:80a: bestuurlijke lus toepassen. Hij doet tussenuitspraak en er zit een gebrek en het bestuursorgaan mag zelf gaan herstellen, en zodra er nieuw besluit is, dan kan ik een einduitspraak doen. Dus daarmee wordt tijd gewonnen. De rechter hoeft de zaak niet terug te verwijzen, maar houdt de zaak aan. Het bestuursorgaan moet dan met extra info komen die hij gebruikt in zijn einduitspraak. In zijn einduitspraak kan hij gaan bekijken of hij aan de hand van nieuwe info de rechtsgevolgen weer in stand kan houden; dan speelt het rijtje zich weer af.
In casu: kán de rechter in de zaak die nu voorligt gebruik maken van één van deze bevoegdheden?
- Gebrek passeren: nee, want de belanghebbenden kúnnen zijn benadeeld door het gebrek. Als het onderzoek wel was gedaan dan had daaruit kunnen voortkomen dat de wijziging niet mocht. Als je aannemelijk maakt dat het besluit niet anders zou zijn als het gebrek er niet was, dan zou de rechter het kunnen passeren. Dan kan hier niet aannemelijk worden gemaakt; want het zou een andere uitkomst kunnen worden.
- Rechtsgevolgen in stand laten: nee. De rechter moet wel een situatie creëren die rechtmatig is. Dit kan alleen maar als hij weet dat de rechtsgevolgen rechtmatig zijn. In casu kan dat dus niet; want het is onzeker hier of het besluit rechtmatig is: want er is geen geluidsonderzoek gedaan.
- Zelf in de zaak voorzien: nee. De rechter kan niet zelf een onderzoek gaan doen naar eventueel geluidsoverlast. Hij kan alleen een besluit nemen in plaats van het bestuursorgaan, als hij weet dat het besluit een rechtmatig resultaat op gaat leveren. Dit kan dus in deze casus niet.
- Bestuurlijke lus: ja. Dan kan het bestuursorgaan het onderzoek zelf doen en op basis daarvan een nieuw besluit nemen. Er is namelijk een gebrek; en door het onderzoek te doen kan het bestuursorgaan het gebrek ‘herstellen’. Rechter doet een tussenuitspraak en zegt dat het bestuursorgaan het geluid moet onderzoeken. Als het is toegepast, dan kan de rechter het onderzoek meenemen in zijn eindoordeel.
Het kán zo zijn dat het bestuursorgaan zelf al zijn besluit intrekt of een nieuw besluit neemt, maar kan ze ook aan de rechter overlaten. Doet ze het zelf dan is dat een lastig puntje (daar gaat 6:19 over) want dan gaan dingen door elkaar lopen.
De rechter past de bestuurlijke lus toe; het bestuursorgaan krijgt gelegenheid het geluidsonderzoek alsnog uit te laten voeren. Stel dat uit dit geluidsonderzoek blijkt dat er geen geluidsoverlast zal ontstaan, gelet op de daarvoor gangbare normen. De (beweerdelijk aanwezige) geluidsoverlast staat derhalve niet in de weg aan de bestemming van de club. Het bestuursorgaan stelt de rechter hiervan in kennis.
B. Hoe moet het dictum van de uitspraak van de rechter luiden? Bespreek ook wat er met de betaalde griffierechten en de gemaakte proceskosten moet gebeuren.
Hij zal dan wel de rechtsgevolgen van het besluit in stand houden. De Awb is eigenlijk heel helder. 8:70 zegt welke dicta de rechter kan doen.
In casu:
- 8:70 – Beroep gegrond (want kan niet passeren; bestuurlijke lus toegepast)
- 8:72 lid 1 – Vernietiging besluit in primo (wan het moet uit de rechtsorde verwijderd worden)
- 8:72 lid 3 sub a – De rechtsgevolgen van bestreden besluit kunnen in stand blijven (het heeft geen zin om het bestuursorgaan weer aan zet te zetten)
- 8:74 – Griffierechten veroordeling (als beroep gegrond wordt verklaard, dan moet het bestuursorgaan het griffierecht betalen)
- 8:75 – Proceskosten veroordeling (als beroep gegrond wordt verklaar, dan moet het bestuursorgaan de proceskosten betalen)
Planschade Oisterwijk. Vereisten voor het in stand laten rechtsgevolgen:
- Bestuursorgaan houdt vast aan het besluit in primo;
- Het gebrek dat aan het besluit kleeft is geheeld;
- Rechter moet hoor en wederhoor toepassen;
- Uitkomst van het besluit moet rechtmatig zijn.
In het landelijk gelegen Vlieberg exploiteert Corné Maas een goedlopend pannenkoekenrestaurant. Om meer ouders met jonge kinderen te trekken, wil hij kinderfeestjes gaan organiseren met daarbij voor de volwassenen op een overdekt terras allerlei barbecuearrangementen.
Corné verzoekt de burgemeester om de – op basis van de geldende Algemene Plaatselijke Verordening – benodigde evenementenvergunning en verkrijgt die ook. Viviane de Beer woont op 50 meter afstand van het pannenkoekenrestaurant en heeft aan huis een orthopedagogische praktijk waarin zij kinderen met dyslexie behandelt. Zij vreest geluidsoverlast als de plannen van Corné Maas doorgaan. De door haar behandelde kinderen zijn gebaat met rust. Viviane dient een bezwaarschrift in tegen de aan Corné verleende evenementenvergunning. Het bezwaar wordt door de burgemeester ongegrond verklaard.
In afwachting van het beroep bij de bestuursrechter wil Viviane de plannen van Corné doen stoppen via een actie uit onrechtmatige daad en zij spant een kort geding aan tegen Corné Maas.
A. In de procedure in kort geding stelt Corné dat Viviane geen civielrechtelijke actie tegen hem kan instellen daar zij via een bestuursrechtelijke voorlopige voorzieningsprocedure kan ageren. Acht u dit argument juist?
B. Zal de burgerlijke rechter het besluit inzake de evenementenvergunning beoordelen nu dit nog niet door de bestuursrechter is gedaan?
A.
Nee, tussen burgers onderling kan ALTIJD geprocedeerd worden, ook al staat er een bestuursrechtelijke mogelijkheid open: Kuunders/milieuorganisaties. Corne heeft ongelijk. Actie tussen burger en burger mag altijd.
B.
De civiele rechter geeft alleen een aanvullende beschermingsfunctie. De civiele rechter beoordeelt niet de rechtmatigheid van de evenementenvergunning: want daar hebben we de bestuursrechter voor. De civiele rechter doet dus niets wat de bestuursrechter wel kan doen. Dat uitgangspunt vind je in arrest Tongolese Asielzoeker? Rechtsoverweging 3.4.5: de bestuursrechter biedt rechtsbescherming daar waar het de bestuursrechter ontbreekt.
Het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) heeft aan Davids een omgevingsvergunning verleend voor een bouwplan (de bouw van een woning) dat in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Met de bouw van de woning wijkt de vergunninghouder in diverse opzichten af van de hem door het college verleende vergunning. Gerards is omwonende van het bouwplan en heeft vanuit zijn woonkamer zicht op de te bouwen woning. Hij is het er niet mee eens dat Davids zich niet aan de vergunningvoorschriften houdt.
A. Gerards vraagt zijn advocaat wat de juridische mogelijkheden zijn om Davids te dwingen zich wel aan de vergunningvoorschriften te houden. De advocaat stelt dat er twee wegen zijn waarlangs Gerards dit kan bereiken. Welke twee wegen zijn dat?
- Je kunt een handhavingsverzoek indienen – een handhavingsbesluit aanvragen. Je kunt sommeren te handhaven, dat is een verzoek om een beschikking en als het bestuursorgaan dat niet doet (afwijzen) dan is dat een besluit: dan kan je daartegen in bezwaar en beroep, 3:2 – afwijzing van een aanvraag van een beschikking is een besluit.
- Hij kan naar de civiele rechter gaan met onrechtmatige daad. Hij kan Davids dagvaarden en eisen dat David zich aan de vergunningvoorschriften houdt; Kuunders/Milieuorganisaties.
Gerards is het eigenlijk überhaupt niet eens met de verleende omgevingsvergunning en besluit daartegen een bezwaarschrift in te dienen bij het college. Het college verklaart het bezwaar ongegrond, waarna Gerard in beroep komt tegen de beslissing op bezwaar bij de rechtbank. Hangende het beroep bij de rechtbank wordt echter door het college erkend dat de omgevingsvergunning onrechtmatig is verleend. Daarop trekt Gerards zijn bij de rechtbank ingediende beroep in. Vervolgens vordert Gerards bij de burgerlijke rechter vergoeding van de schade die hij zegt te hebben ondervonden van het hebben moeten voeren van procedures rond de bouw van het gewraakte bouwwerk. Het college stelt zich in die procedure voor de burgerlijke rechter op het standpunt dat de onrechtmatigheid van het besluit nooit bestuursrechtelijk is vastgesteld. Het besluit heeft inmiddels formele rechtskracht.
B. Leg uit wat met ‘formele rechtskracht’ wordt bedoeld en wat de functies zijn van het beginsel van formele rechtskracht.
Tijdens beroep zegt college; oké het besluit wat toch onrechtmatig en daarom trekt hij zijn beroep terug. Hij begint een civiele procedure om schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van het bestuursorgaan.
Wat wordt bedoeld met ‘formele rechtskracht’? Een besluit krijgt formele rechtskracht zodra het onherroepelijk is. Als er geen normaal rechtsmiddel meer mogelijk is tegeneen besluit. Dat betekent dat uitgegaan wordt van de rechtmatigheid van dat besluit. Dat geldt voor zowel de bestuursrechter als voor de civiele rechter. Het is keihard: als het écht overduidelijk onrechtmatig is, maar het heeft formele rechtskracht, dan nóg moet van rechtmatigheid worden uitgegaan.
Waarom? In het kader van rechtszekerheid. Rechtsmachtverdeling – je wil niet dat de civiele rechter en bestuursrechter anders gaan oordelen. Concordantie. De bestuursrechter is gespecialiseerd; dan moet de civiele rechter dat gewoon aannemen.
Maar er zijn uitzonderingen: Heesch / Van den Akker. Dat geldt in situaties waarin het bestuursorgaan én de belanghebbende samen naar de rechter gaan: als partijen dat samen doen dan mag de civiele rechter wel uitgaan van de rechtmatigheid.
Denk aan: als burger misleid is en daarom geen gebruik heeft gemaakt van zijn beschermingsmogelijkheden. Daar is hier sprake van. Er is eerst gezegd besluit is rechtmatig maar daarop komt met later terug.
In een uitspraak van een rechtbank, sector bestuursrecht, komt de volgende overweging voor:
“Met het oog op finale geschilbeslechting overweegt de voorzieningenrechter verder als volgt. (…) Gelet op het voorgaande voorziet de voorzieningenrechter aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de voorzieningenrechter zal het bestreden besluit vernietigen. Het beroep behoeft geen verdere bespreking. Gezien deze uitkomst wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.”.
De voorzieningenrechter maakt in deze zaak gebruik van zijn bevoegdheid om kort te sluiten.
A. Wat houdt deze bevoegdheid in?
Art. 8:86 Awb
De Vries drijft een veehouderij die is gelegen op het grondgebied van de gemeente Deventer. De veehouderij ligt zeer dicht tegen de grens met de gemeente Lochem aan. Omdat De Vries zijn veehouderij wil uitbreiden, vraagt hij de daarvoor benodigde vergunning aan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer. Het college is voornemens de vergunning te verlenen. De kennisgeving van dit conceptbesluit wordt gedaan in de Deventer Post. Deze krant wordt slechts verspreid op het grondgebied van de gemeente Deventer. Uiteindelijk wordt de vergunning verleend. Peter van der Ham, woonachtig in de gemeente Deventer, is het hiermee niet eens. Hij stelt een (ontvankelijk) beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Hij voert aan dat bij de voorbereiding van het besluit artikel 3:12 Awb is geschonden, aangezien de kennisgeving van het conceptbesluit niet ook in de lokale krant van de gemeente Lochem is gedaan. Het college van burgemeester en wethouders stelt zich op het standpunt dat de kennisgeving inderdaad in strijd is met artikel 3:12, eerste lid, Awb, doch dat Peter van der Ham hierdoor niet is benadeeld nu hem de kennisgeving wel heeft bereikt. Daarmee kan het gebrek naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb.
B. Hoe oordeelt u over dit standpunt van het college van burgemeester en wethouders?
Art. 6:22
De kennisgeving van het voornemen van het nemen van een beslissing (uov) wordt alleen in de gemeente Deventer gedaan; niet in Lochem. Van der Ham zegt; ja daag je moet dit ook in Lochem bekend maken, maar dat hebben we niet gedaan. Geeft niet ,want de rechter kan gewoon art. 6:22 toepassen: het gebrek passeren. Dat kan NIET! Er kunnen benadeelden – ALLE BELANGHEBBENDEN – zijn, die niet in de procedure zijn gekomen omdat ze niet op de hoogte zijn. Dus die vlieger van 6:22 Awb gaat niet op.
Consequentie: de procedure moet over: de vergunning moet opnieuw ter inzage worden gelegd in beide gemeenten. Dan kan wel op de juiste manier de uov worden toegepast.
De bestuursrechter beschikte reeds langer over de bevoegdheid om bij een gegrond beroep de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit in stand te laten. Om tegemoet te komen aan de maatschappelijke behoefte aan finale geschillenbeslechting heeft de Afdeling bestuursrechtspraak echter sinds 2008 in een reeks uitspraken een nieuwe jurisprudentielijn neergelegd over de vraag wanneer van genoemde uitspraakbevoegdheid gebruik mag worden gemaakt.
A. Leg uit wat deze nieuwe lijn inhoudt en waarin deze verschilt van de jurisprudentie van vóór 2008.
Hatem: r.o. 2.5.1 zegt afdeling: niet is vereist dat maar één beslissing mogelijk is.
Voorheen mocht rechter alleen 8:72 lid 3 sub a en b gebruiken als er rechtens maar één beslissing mogelijk was. Nieuwe criteria staan in Planschade Oisterwijk.
De rechter was heel huiverig om de beleidsvrijheid te doorkruisen. Want dan zou de rechter een beleidsvrijheid in gaan vullen; gelet op de trias politica is dat onwenselijk. Om die reden was de rechter vroeger huiverig in de bevoegdheden. Tegenwoordig is dat minder.
Met de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht is per 1 januari 2013 in artikel 6:22 Awb de mogelijkheid voor de bestuursrechter om gebreken in het bestreden besluit te passeren verruimd. Thans kunnen niet alleen formele gebreken onder omstandigheden worden gepasseerd, maar ook materiële gebreken. Daarmee lijkt er nauwelijks nog verschil te bestaan tussen de bevoegdheid een gebrek te passeren (artikel 6:22 Awb) en de bevoegdheid om de rechtsgevolgen in stand te laten (artikel 8:72, derde lid, Awb). Toch is bestaat er een belangrijk verschil tussen beide uitspraakbevoegdheden.
B. Waarom is het, in het licht van de mogelijkheden van een belanghebbende om schadevergoeding te verkrijgen, relevant of de rechter gebruik maakt van artikel 6:22 Awb dan wel van artikel 8:72, derde lid, onder a, Awb?
Bij passeren gebrek blijft het besluit gewoon in stand. Voor het in stand houden rechtsgevolgen geldt het eigenlijk ook een beetje.
Toch is er in rechtsgevolgen een verschil. Als de rechter 6:22 toepast, dan vind er geen gegrond of ongegrond verklaring plaats. Dat gebeurt wel met een uitspraak op basis van 8:72 lid 3 sub a. Als hij gegrond verklaart, moet hij vernietigen, en met die vernietiging komt vast te staan dat het besluit onrechtmatig was! En dat opent de weg naar de civiele rechter.
Als besluit in stand blijft door art. 6:22 ja dan is het niet onrechtmatig verklaard.