RTO Flashcards
Landbouwvliegers
Casus:
Nieuwe regeling voor sproeivliegtuigen houdt in dat minimale afstand tot gebieden waarop de vliegtuigen bestrijdingsmiddelen mogen inzetten verkleind is tot 50 meter van kwetsbare plaatsen zoals scholen, ziekenhuizen etc. Gevolg is dat omzet van die vliegtuigen daalt tussen 50 - 70%.
Rechtsvraag:
Kan er ook lagere regelgeving, zoals in dit geval een AVV, aan de algemene rechtsbeginselen worden getoetst?
De HR oordeelt dat lagere regelgeving wel aan de algemene beginselen mag worden getoetst, zolang dit wel met enige terughoudendheid gebeurt (art. 11 AB). Indien er een tegen beschikking voldoende rechtsgang heeft opgengestaan, maar hier is niets mee gebeurd, dan gaat de burgerlijke rechter ervan uit dat de beschikking qua inhoud en ook qua wijze van totstandkoming overeenkomt met de algemene rechtsbeginselen. Dit geldt zelfs als blijkt dat een beschikking vernietigd zou zijn indien er wel tijdig beroep zou zijn ingesteld.
Ten slotte oordeelt de HR dat geen sprake was van willekeur en dat de NL staat uiteindelijk dus wel in het gelijk wordt gesteld.
Rechtsregel:
Ook lagere regelgeving dan wetten in formele zin mogen aan de algemene beginselen worden getoetst, mits dit met de vereiste terughoudendheid gebeurd.
Harmonisatiewet
Door wijziging art. 120 van ‘onschendbaarheid wetten’ naar ‘toetsingsverbod grondwettigheid’.
Vraag: mogen wifz nu dan WEL getoetst worden aan beginselen? HR zei: nee, dat toetsingsverbod moet je ruim blijven opvatten zoals voorheen vanwege:
- Traditionele plaats binnen rechtsstelsel
Binnen verdeling van de machten heeft rechter een traditionele plaats; trias-politica argument. - Wetsgeschiedenis
Wetgever heeft gezien vanuit de parlementaire stukken niet beoogt het begrip op te rekken, dus dat deed HR ook niet.
Groningse Methadonarts
Er was sprake van een uitspraak die niet was aan te vechten in HB. De betrokkenen starten een actie uit OD bij de burgerlijke rechter. Volgens de HR is dit eigenlijk niet mogelijk, maar als er dusdanige fundamentele rechtsbeginselen zijn geschaad, dan is dit wel mogelijk. De Europese Commissie had in deze zaak vastgesteld dat er echter ook geen sprake was van schending van art. 6 EVRM.
-> Ondanks dat art. 6 EVRM niet is geschonden, kan er toch een beroep gedaan worden op onrechtmatig overheidshandelen (onrechtmatige rechtspraak) als er dusdanige fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden.
Maxis en Praxis (Kwantum NL BV)
Wat betekent codificatie in de zin van art. 3:4 lid 2 nu? De rechter mag niet op de stoel van het bestuur zitten, dus moet terughoudend toetsen of het evenredigheidsbeignsel goed is toegepast. Een besluit mag niet onevenredig zijn. Toetsing moet toch terughoudend zijn. De rechter mag dit alleen doen bij punitieve sancties.
Keuringsplaats Scheerwolde
Casus:
Bij besluit heeft de gemeente de vergunning voor een keuringsplaats voor motoren ingetrokken. Hiertegen is de voormalig vergunninghouder in bezwaar gegaan, dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De voormalig vergunninghouder heeft beroep ingesteld bij de rechtbank, dat is gegrond verklaard en het besluit en besluit op bezwaar zijn vernietigd. De gemeente (appellant) heeft daartegen hoger beroep ingesteld.
Rechtsvraag:
Is de vergunninghouder rechtsgeldig ingetrokken door appellant?
Rechtsregel:
De terughoudende toetsing door de rechter kan achterwege blijven wanneer bevorderen van naleving van rechtsnormen door middel van toevoeging van extra leed voorop staat.
Kobler
Kobler hoogleraar aan universiteit. Dit is een publiekrechtelijke dienstverhouding. Hij is ingeschaald op salaristrap 10 met gebruikte ancienniteitstoelage. Die toelage 10 jaar opgebouwd. 5 dienstjaren in andere lidstaten worden niet meegeteld. Intussen is Oostenrijk bij de Unie toegetreden en bij brief verzoekt Kobler om zijn ancienniteit vast te stellen op 15 jaren.
Essentie:
Het beginsel dat een lidstaat verplicht is de schade te vergoeden die particulieren lijden als gevolg van een schending van het gemeenschapsrecht die aan hem kan worden toegerekend, is eveneens van toepassing indien de betrokken schending voortvloeit uit een beslissing van een in laatste aanleg rechtsprekende instantie, voorzover de geschonden communautaire rechtsregel ertoe strekt particulieren rechten toe te kennen, de schending voldoende gekwalificeerd is en er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze schending en de door de betrokkenen geleden geschade. Om te bepalen of de schending voldoende gekwalificeerd is, wanneer deze schending uit een dergelijke beslissing voortvloeit, moet de bevoegde nationale rechter, rekening houdend met de specifieke aard van de rechtsprekende functie, onderzoeken of dit een kennelijke schending is. De rechtsorde van iedere lidstaat dient de bevoegde rechter aan te wijzen om geschillen betreffende deze vergoeding te beslechten.
Geschorste ongewenstverklaring
Indien sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen, als hier aan de orde, is het de taak van de appèlrechter om te verzekeren dat tegen zodanige schending voorziening kan worden verkregen, omdat alleen de appèlrechter de aldus getroffen voorziening vanaf het begin kan vernietigen, hetgeen gelet op de aard van het gebrek aangewezen is.
Kleyn e.a.
Er was een rechter in de Raad van State die had geadviseerd over de Tracéwet, en oordeelde tevens later over een Tracébesluit Betuweroute: de Raad van State heeft namelijk een dubbelrol. Is er sprake van partijdigheid nu mr. Cleton over zowel de Tracéwet als het Tracébesluit oordeelt? HR vindt van niet. Het onderwerp (tracé) overlapt hier wel, maar in beiden zaken werden andere vragen gesteld. De vrees voor onpartijdigheid en onafhankelijkheid is niet gerechtvaardigd.
Rechtsregel: Binnen de Raad van State mag dor de gecombineerde functies (de adviserende en rechtsprekende) geen strijd met art. 6 EVRM ontstaan. Belangenverstrengeling is niet toegestaan en daarom mag een bepaalde rechter niet tweemaal naar dezelfde zaak kijken. De ABRvS oordeelt verder dat indien je als burger twijfelt aan de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechter, je dit kenbaar kunt maken en dat de RvS dan een andere rechter aanstelt.
Staat er in Nederland altijd een rechtsgang tegen de bestuursrechter open?
Loeff (1905) & Struyken
In de Nederlandse wet staat niet als zodanig dat er altijd een rechtsgang naar de bestuursrechter openstaat. Zowel art. 112, 115 en art. 17 Gw geven NIET dit absolute recht.
De grondwet bepaalt dus geen effectieve toegang tot de bestuursrechter, Loeff (1905) wilde dat je tegen besluiten van bestuursorganen beroep in moest kunnen dienen.
Struycken vond het daarentegen onjuist dat tegen overheidshandelen uberhaupt rechterlijke bescherming open stond. OF hij vond dat de rechter zich niet moest bemoeien met bestuursoptreden, OF hij vroeg zich af wat de burgers aan een beroepsrecht had nu bestuursoptreden van enige vrijheid geniet (beoordelings- en beleidsvrijheid). Administratief beroep stond wel open: beroep bij het hogere bestuursorgaan. Maar dat was nog geen ‘rechtsgang’. Maar toen: arrest Benthem van het EHRM: het hoogste orgaan van bestuursrechtspraak om in administratief beroep te gaan was het Kroonberoep. De Raad van State gaf daar dan advies over, maar de Kroon hoefde dit advies niet te volgen en daar zat de pijn: de Kroon/de regering is niet een ‘onafhankelijk recht’, en dus voldoet de procedure niet aan art. 6 EVRM: ‘eerlijk proces’.
Hoe wordt dan het recht op toegang tot de rechter gevonden?
- Art. 6 EVRM: burgerlijke rechten en verplichtingen en strafrechtelijke vervolging: bestuursrecht gaat veelal over rechten en verplichtingen van burgers -> autonome uitleg. Dit artikel werkt rechtstreeks door, art. 93 en 94 Gw.
- Art. 47 Handvest - rechten en vrijheden die door de EU gewaarborgd worden.
Eigen grondwet? Voorstel voor art. 117: ‘Ieder heeft het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter’.
Burgerlijke rechter of bestuursrechter?
Uitgangspunt is bestuursrechter, tenzij niet bevoegd (avv, beleidsregel, feitelijk handelen, of je bent geen belanghebbende), dan burgerlijke rechter.
Objectim litis-leer: de bevoegdheid van de burgerlijke rechter is afhankelijk van recht waarin de aanlegger vraagt te worden beschermd -> je stelt dan gewoon dat de wetgeving een OD jegens jou oplevert. Guldemond/Noordwijkerhout. De civiele rechter moet zich OOK houden aan toetsingsverbod (maar kan dus wel toetsen aan EVRM of evt. Handvest).
Bestuursrechter(s)
- behorend tot rechterlijke macht
- buiten rechterlijke macht
Behorend tot rechterlijke macht (art. 2 RO)
- HR
- Gerechtshoven
- Rechtbanken
Buiten rechterlijke macht:
- Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) (uitgangssituatie)
- Centrale Raad van Beroep (CRvB) (ambtenaren en sociale zekerheid)
- College voor het Beroep en bedrijfsleven (CBb) (mededinging, telecomcommunicatiegeschillen)
Constitutionele verhouding rechter - bestuur
Hoe indringend mag de toetsing van de rechter zijn voor het bestuursoptreden waarbij het bestuursorgaan vrijheid geniet? De doctrine van de terughoudendheid: marginale toetsing. Een uiting van de marginale toetsing is: kijken of het bestuursorgaan niet willekeurig (of er een gedegen belangenafweging) is geweest (Doetinchem arrest, 1949).
Later kwam de Awb, met name art. 3:4 Awb: gevolgen mogen niet onevenredig izjn met doelen van het besluit. Mocht de rechter dan indringender toetsen? NEE: Praxis/Maxis: art. 3:4 is geschreven voor het bestuursorgaan en niet voor de rechterlijke toets. Dus: de Doetinchem formule aanhouden (= toets willekeur, NIET aan 3:4 Awb).
MAAR, uitzondering: punitieve sancties! Dan WEL aan 3:4 lid 2 toetsen: ‘beoordelen of evenredigheid bestaat tussen de ernsti van de verweten OVERTREDING en de zwaarte van de opgelegde SANCTIE’. (Keuringsplaats Scheerwolde/Schiphol).
Is het wel zo vanzelfsprekend om vanuit die doctrinaire terughoudendheid te beredeneren dat de rechter anders op de stoel van de bestuurder gaat zitten? Want: bestuur kan tot verantwoording worden geroepen.Die besluitvorming is democratisch gelegaliseerd. En rechter is niet gekozen. Maar, kun je wel volhouden dat elk besluit van elk bestuursorgaan wel democratisch tot stand komt?
Niet alles is democratisch gelegitimeerd.. Die discussie wordt gevoerd: als die besluitvorming toch allemaal niet zo democratisch gaat, dan is het ook niet zo’n probleem als de rechter een beetje op die stoel gaat zitten. Is het dan JUIST niet heel belangrijk dat de rechter indringend toetst OMDAT de besluiten niet meer zo democratisch zijn?
De Poorter:
“Het uitgangspunt in onze democratische rechtsstaat is dat in de rechtsvorming het primaat bij de wetgever en het bestuur ligt, waarbij de rechter concrete handelen toetst aan het recht. Dit uitgangspunt is in de praktijk minder herkenbaar.”
Minder herkenbaar omdat de rechter soms óók recht creëert (Urgenda zaak, NAM zaak) en soms moet de rechter het product van wet- en regelgever rechtstreeks toetsen: onrechtmatige wetgeving (Alcoholslot-zaak).
Rechterlijke toetsing van wet- en regelgeving
- In twee opzichte beperkt
- Hoe kan je aan rechter oordeel vragen over rechtmatigheid van wet- en regelgeving
De rechterlijke toetsing van wet- en regelgeving is in Nederland in twee opzichten beperkt:
- Toetsingsverbod 120 Grondwet: het is de rechter niet toegestaan formele wetgeving te toetsen aan het Statuut, de Grondwet en aan ongeschreven rechtsbeginselen (Harmonisatiewet);
- Wat betreft lagere wetgeving:
o Geen direct beroep tegen vaststelling/wijziging avv (8:3);
o Restfunctie burgerlijke rechter.
o NB: Toetsingsstandaard Landbouwvliegersarrest; lagere wetgeving mag wel aan algemene rechtsbeginselen (willekeurssluis) worden getoetst.
Om oordeel aan de rechter te vragen over rechtmatigheid van wet- en regelgeving:
- Voor formele wetgeving: via EHRM of Handvest
- Voor lagere wetgeving: (willekeurssluis)
o Exceptieve toetsing of
o Burgerlijke rechter
Huidige tendens toetsing rechter
Steeds meer indringender toetsing door de rechter aan bestuursoptreden: zie Alcoholslotzaken. Wat de afdeling in die zaak besliste, is dat de Alcoholslot-procedure in strijd is met evenredigheid: ze toetst RECHTSTREEKS aan art. 3:4 Awb; er zit geen willkeurssluis tussen! -> is de Prazis/Maxis doctrine dan achterhaald? en Landbouwvliegers misschien ook wel?
Conclusie Widdershoven
In december 2017 heeft Widdershoven een conclusie genomen over de indringendheid van de toetsing van avv’s. Hij vindt dat directe toetsing van avv’s mogelijk moet zijn aan materiële en formele beginselen van behoorlijk bestuur (en niet langer door alleen de willekeurssluis). Dus niet alleen (zoals in Alcoholslot) aan 3:4 evenredigheid, maar aan álle beginselen van behoorlijk bestuur. Hoe dan? Hij stelt een drietrapstoets voor om proportionaliteit te toetsen:
- Toetsing op geschiktheid van de regel;
- Toetsing op de noodzakelijkheid daarvan;
- Toetsing van zorgvuldigheid en motivering;
- Toetsing van evenredigheid in concreto (art. 3:4 lid 2 – dat hadden we door Alcoholslot zaak al)
Er is dus veel ontwikkeling daar waar het gaat om indringender toetsing door de rechter. Praxis/Maxis is al achterhaald, want sinds het Alcoholslot kan rechtstreeks getoetst worden aan artikel 3:4 lid 2 Awb.
Aansprakelijkheid voor onrechtmatige rechtspraak
Arrest Groningse methadonarts en arrest Köbler gaan over de mogelijkheden de Hoge Raad aansprakelijk te stellen voor onrechtmatige rechtspraak. Hieraan worden zware eisen gesteld alvorens aansprakelijkheid te vestigen. Vereisten:
“Als bij de voorbereiding van de betrokken beslissing zo fundamentele rechtsbeginselen zijn veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken, en tegen die beslissing geen rechtsmiddel openstaat en heeft opengestaan..”
Waarom WEL zware eisen stellen?
- Zo wordt het gezag van de rechter niet snel ondermijnd;
o Weerlegging HvJ: gezag neemt júist toe door leren van fouten; kwaliteit verbeteren; gezag wordt zo verhoogd
- De rechtszekerheid komt in het geding omdat procedures constant aan de kaak kunnen worden gesteld;
o Weerlegging HvJ: het zijn twee verschillende procedures; één bodemgeschil en één aansprakelijkstelling
- Kan de rechter wel onafhankelijk zijn wanneer hij sneller aansprakelijk kan worden gesteld?
o Weerlegging HvJ: onafhankelijkheid is geen probleem; als aansprakelijkheid volgt is dat aansprakelijkheid voor de Staat, niet persoonlijk voor de rechter(s) zelf.
(On)partijdigheid van de rechter
Als je twijfelt aan de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de rechter, moet je de ‘wraken’ artikel 8:15 Awb. Je moet een wrakingsverzoek onverwijld indienen, anders vervalt dit recht. Er zijn twee vormen van partijdigheid:
- Objectieve partijdigheid
Er zijn dan geen signalen hoe de rechter denkt in een zaak (niet zijnde zijn persoonlijke mening of achtergrond), maar er zijn signalen dat zijn onpartijdigheid in het geding is. Bijvoorbeeld de indruk die bij een partij bestaat over de schijn van partijdigheid. Het gaat met name om de vraag of de rechter zich voldoende heeft ingespannen om niet de schijn daarvan te wekken. Dit is de actieve zijde van zijn rol als onpartijdige rechter.
- Subjectieve partijdigheid (is extremer dan objectieve)
Dit gaat meer om de persoonlijke instelling en overtuigingen van de rechter in een zaak. Vooringenomenheid ten opzichte van éen van de partijen. Het gaat om feiten die zich in het kader van de specifieke zaak voordoen.
Gevolg: de gehele procedure wordt overgedaan door (een) andere rechter(s).
Verbod demonstratie (rb. Zutphen)
x
Wat zijn de stappen van bestuursrechtelijke rechtsbescherming?
Eigenlijk volg je de volgende stappen uit:
- Besluit(appellabel)? art. 1:3
- Belanghebbende? art. 1:2
- Bezwaar? art. 7:1
- Beroep? art. 8:1
- Hoger beroep?
Wie is de bevoegde bestuursrechter?
ALGEMENE bestuursrechtspraak:
BEZWAAR
- Appellabel besluit? 1:3 jo. 6:2 jo. 8:3 t/m 8:5
- Geen bezwaar - direct beroep bij gevallen 7:1 a t/m f
- Belanghebbende? 1:2
- Naar zelfde b.o. 6:4
BEROEP
- Rechtbanken 8:1 jo. 8:6
- Tenzij anders o.g.v. HS2 bevoegdheidsregeling - br = eerste en enige aanleg
- ABRvS
- CRvB
- CBb
HOGER BEROEP (alleen mogelijk tegen uitspraken rb, 8:104)
- ABRvS, 8:105 lid 1
- Tenzij anders o.g.v. HS4 bevoegdheidsregeling - br:
- CRvB, art. 9, 10 br
- CBb, art. 11 br
- Gerechtshof, art. 12 br
CASSATIE HR, alleen mogelijk:
- Tegen arrest over belastingzaken van Gerechtshof, art. 28 lid 1 AWR, of
- Tegen uitspraken CRvB of CBb wanneer een begrip moet worden uitgelegd, of
- Wanneer bijzondere wet dit mogelijk maakt, art. 78 lid 4 RO
Bevoegdheden
- Algemene bevoegdheid = algemene rechtsstelsel van bezwaar beroep en hoger beroep?
- Absolute bevoegdheid = welk gerecht binnen een systeem van algemene of bijzondere bestuursrechtspraak is bevoegd?
- Relatieve bevoegdheid = bij welk gerecht in welke plaats in NL dient beroep te worden ingesteld?
Relatieve competentie
Relatieve competentie, art. 8:7 lid 1 en 2 (bekijk ook 8:8 - meerdere rechtbanken)
- Lid 1: geschillen LAGERE overheid: plaats zetel bestuursorgaan
- Lid 2: besluiten CENTRALE overheid: woonplaats indiener van beroep
Bestuurlijke heroverweging
- Wanneer het geval?
- Hoofdfuncties hiervan?
Art. 7:1 zegt: vóór beroep eerst bezwaar indienen, maar in dit artikel staan ook weer uitzonderingen (en 6:13 zienswijzen). Er is echter mogelijkheid tot prorogatie: art. 7:1a: zonder bezwaar direct naar beroepsprocedure (zie ook art. 8:54a). Hoofdfuncties bezwaarschriftprocedure:
- Rechtsbeschermingsfunctie – een bezwaarcommissie gaat er naar kijken en heroverwegen en motiveren;
- Verlengde besluitvorming – zinvol voor bestuursorgaan om nog eens te kijken aangezien er ongenoegen is.
Volledige heroverweging
het bestuursorgaan gaat in vol heroverwegen: oordeelt over de rechtmatigheid en doelmatigheid – de rechter kan dit niet omdat hij marginaal toetst. Het karakter van de bezwaarschrift procedure is dat het bestuursorgaan niet alleen naar de aangevoerde bezwaren gaat kijken, maar hij moet over het héle besluit opnieuw oordelen. Wanneer mag het bestuursorgaan zich hierin wel beperken?
- Als besluit bestaat uit besluitonderdelen (eigenlijk alleen met een omgevingsvergunning);
- Ze mag niet buiten ze grondslag van het primaire besluit gaan (maar mag wel andere weigeringsgrond zijn);
- Verbod van reformatio in peius: verslechtering mag mits bestuur zónder bezwaarschrift tot wijziging ten nadele over had mogen gaan;
- Beoordelingsmoment ex nunc – nieuwe feiten moeten meegenomen worden (rechter toetst ex tunc)
Bezwaar indienen is een individuele verplichting: als je verwijtbaar geen bezwaar maakt, kun je ook niet in beroep (art. 6:13). Niet verwijtbaar zijn de situaties als een besluit van kleur verschiet – wel verwijtbaar als je geen zienswijzen hebt ingediend.
Beslissing op bezwaar
In de praktijk wordt het besluit gegrond of ongegrond verklaard. Bestuur kan besluit primair besluit herroepen voor zover heroverweging daartoe aanleiding geeft (voorwaarde is niet de onrechtmatigheid). Gegrond beroep leidt tot:
- Herroepen van primair besluit;
- Nemen nieuw besluit.
Voorlopige rechtsbescherming: voorlopige voorziening (bestuurlijk kort-geding)
- Bezwaar of beroep heeft geen schorsende werking, 2 uitzonderingen.
- Voorwaarden ontvankelijkheid
- Inhoudelijk oordeel
Een bezwaar of beroep heeft geen schorsende werking, art. 6:16 jo 6:24. Daarop zijn 2 uitzonderingen mogelijk:
- In bepaalde wetten wordt wel opschortende werking toegekend;
- Voorlopige voorziening treffen. Voorbeelden:
o Schorsing;
o Behandeling alsof vergunning reeds is toegekend (als schorsing geen zin heeft – evenement);
o Voorschot op uitkering (wordt bijna niet toegekend);
o Verstrekken van informatie (WOB-verzoek);
Voorwaarden ontvankelijkheid:
- CONNEXITEIT
> formele connexiteit, 8:8 lid 1 - er moet een bodemzaak lopen
> materiele connexiteit, wordt afgeleid uit 8:81 lid 5 - bodemzaak moet over zelfde grondslag gaan
- HOEDANIGHEID VERZOEKER. 8:81 lid 2 en 3
> in bezwaar: de bezwaarmaker
> in beroep: partijen in de hoofdzaak
- Verzoekschrift voldoet aan vereisten, 8:81 lid 4
- Griffierecht voldaan, 8:82
Instantie: bevoegd is rechter in de hoofdzaak.
INHOUDELIJK OORDEEL:
- Spoed: wordt verondersteld aanwezig te zijn (negatieve drempeltoets)
- Aard van de voorziening - wat voor voorziening? bijv. schorsing. (financieel bijv. niet snel toewijzen)
- Rechtmatigheid - voorlopig oordeel/verwachting over de vraag of besluit in bodemprocedure in stand zal blijven (arresten: verbod demonstratie EN Rb. Zutphen)
- Belangenafweging
Voorlopig karakter: is niet hetzelfde als ‘niet onomkeerbaar’: dit betekent dat er geen definitief juridisch oordeel of definitieve juridische statuswijziging volgt.
De vovo geldt tot gegeven termijn rechter vervalt, of als bodemprocedure wegvalt/niet meer mogelijk is; art. 8:85 lid 2. Ook in de bodemprocedure kan een vovo gegeven worden, art. 8:72 lid 5. Opheffing en wijziging vovo: art 8:87.
NB: GEEN hoger beroep mogelijk: art. 8:104 lid 2 onder d, tenzij kortsluiting.
Kortsluting
Kortsluiting, 8:86
Houdt in dat de voorzieningenrechter de voorziening wijst en direct beslist op het beroep.
Voorwaarden:
- Er loopt bodemprocedure (niet mogelijk hangende bezwaar!);
- Het verzoek is ter zitting behandeld;
- Nader onderzoek heeft geen zin;
- Rechter heeft gewezen op mogelijkheid kortsluiting (toestemming niet nodig);
o Uitzondering: als de rechter in eerste en enige aanleg rechtspreekt, moeten partijen wel toestemming geven (lid 2). Reden: zaak is dan niet eerder in volle omvang behandeld en er staat geen hoger beroep open.
Fictief besluit
Artikel 6:2 – het niet tijdig / weigeren te nemen besluit = een besluit. Hiertegen is geen bezwaar nodig, 7:1. Na een ingebrekestelling (6:12) kan direct beroep worden ingediend.
Uov, uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Awb
Een besluit voorbereid met deze procedure maakt de weg vrij zienswijzen in te dienen. Bezwaar na dit besluit niet nodig: 7:1. Artikel 8:1 geeft mogelijkheid direct beroep in te stellen, maar wel alleen als je zienswijzen hebt ingediend: 6:13.
Hervorming organisatie bestuursrechtspraak? – toegift
Hervorming organisatie bestuursrechtspraak? – toegift
Huidige situatie: verschillende hoogste bestuursrechters. Nadelen:
- Rechtseenheid probleem: verschillende hoogste bestuursrechters
o Oplossing = dezelfde hoogste bestuursrechter instellen - Rechtszekerheid probleem: er zijn niet steeds 2 feitelijke instanties
o Oplossing = iedereen in eerste aanleg naar de rechtbank
Weerlegging: geld, gebrek aan expertise, kennis verwatert doordat kennis uit elkaar gehaald wordt.
Nationale ombudsman
Wet nationale ombudsman. Lees de artikelen 9:18 t/m 9:24 door: soms verplicht onderzoek voor ombudsman.
Doelen bestuursprocesrecht
Vroeger vergeleken met nu
Doelen bestuursprocesrecht:
Voorheen de handhaving van het objectieve recht (het controleren van een besluit door de rechter)
Naar het primaire doel: vaststelling rechtspositie van de burger. De doelen zorgen voor een bepaalde richting van het bestuursprocesrecht.
Doel: handhaving objectieve recht (recours objectif)
Inrichting: klassiek primaire doel bestuursprocesrecht, rechter controleert het bestuursorgaan.
- Kring van beroepsgerechtigden
- Toetsing van het besluit
- Rol van de partijen
- Kring van beroepsgerechtigden:
Brede kring van beroepsgerechtigden: weinig eisen zodat veel mensen toegang hebben om de rechter zijn controlerende functie uit te laten oefenen: onbezondigd rijksverklikker of aanbrenger van zaken. - Toetsing van het besluit:
Het maakt niet uit wat appellant aanvoert, als hij maar een zaak aanbrengt - rechter doet alles ambtshalve. - Rol van partijen:
Partijen zijn alleen aanbrengers van zaken. Het is geen ‘partijengeding’.
Doel: individuele rechtsbescherming
(recours subjectiv)
Inrichting: focus op wie de betrokkene is en wat hij wil, niet zozeer controle.
- Kring van beroepsgerechtigden
- Toetsing van het besluit
- Rol van de partijen
- Kring van beroepsgerechtigden
Beroepsgerechtigd is degene die in zijn recht of zijn belangen wordt geraakt. De kring is een groep van personen die een subjectief recht heeft. - Toetsing van het besluit
De rechter laat zich leiden tot wat betrokkene aanvoert: zijn beroepsgronden, deze bepalen de rechterlijke toetsing. Rechter gaat niet zelf op zoek naar een gebrek. - Rol van de partijen:
Gekeken wordt naar wat partijen aanvoeren, partijautonomie voorop.
Wat is ons huidige model van rechtsbescherming (objectief, individueel, etc.)
Ons huidige model: sinds de Awb: individuele rechtsbescherming. Controle/handhaving objectief recht is niet eens meer een doelstelling. Door deze subjectivering is de rechtspositie van de burger object van het geschil geworden, partijen bepalen de omvang van het geschil. Naast subjectivering, ook:
- Snelheid wordt steeds belangrijker;
- Hiermee hangt finale geschilbeslechting samen: rechter moet zoveel mogelijk definitief beslechten.
Nu: staat rechtspositie burger centraal dus, en niet het besluit. Door subjectivering ontstaat een zoektocht naar wat de rechtspositie van de burger is (wat is zijn belang?) - er is een ontwikkeling gemaakt naar partijautonomie en daarmee lijdelijkheid van de rechter: actieve autonome rol van partijen -> zij bepalen omvang geschil.
Buitengrenzen van het geschil
Hoe worden deze bepaald?
Buitengrenzen worden bepaald door de appellant en die bepaalt:
- Wettelijk kader (specialiteitsbeginsel)
Om welke wet gaat het: alleen belang van milieu meenemen als het gaat om milieuvergunning bijv. Waarvoor is de bevoegdheid van het bestuursorgaan gegeven? De beroepsgrond moet binnen dit kader liggen. - De aanvraag of het primaire besluit
Bijv. wat het bestuursorgaan vergund heeft; niet meer kan onderdeel zijn dan waar naar gevraagd wordt.