Waterreabsorptie Flashcards

1
Q

Proximale tubulus

A

Door actieve reabsorptie van deeltjes zal de osmolaliteit aan de binnenkant in het interstitium hoger zijn dan in de tubulus -> reabsorptie van water, passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dunne deel Lis van Henle

A

Neergaande deel is doorlaatbaar voor water: er zitten eiwitten in het celmembraan waar water doorheen kan: aquaporines. Hoe dieper in de merg, hoe hoger de osmolaliteit: water wil uit lis. De stijgende lis is afgesloten voor water, de osmolaliteit zal dalen door actieve Na reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Invloed ADH

A

Hoog ADH: verhoogd osmolaliteit urine

Laag ADH: plast zoveel water uit als maar kan, lage osmolaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normale urine osmolaliteit

A

300 mOsm/kg, tot max 1200 mOsm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

AQP-1

A

Zitten in PT en dalende been lis, aan de apicale en basolaterale zijde, constitutief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AQP-2

A

Hoofdcel verzamelbuis, apicale zijde, reguleerbaar. Liggen in vesicles klaar om gebruikt te worden: hangt af van vasopressine AVP = ADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

TAL: drijvende kracht vd gradiënt

A

heeft enorme hoeveelheid actief transport: 25% Na reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ureum

A

Kan niet door verzamelbuis heen -> sleurt water mee naar buiten -> niet maximaal water kunnen reabsorberen -> ureum transporters die ook een ureumgradiënt maken -> meer ureum in merg: zorgt voor pislucht. Wordt ook gedreven door ADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Regulatie ADH secretie

A
  • secretie vanuit hypofyse achterkwab
  • rek van bepaalde sensoren bepaalt of de osmolariteit te hoog of laag is
  • renaal: via water-kanalen in CCT en MCD: osmoreceptoren. ADH
  • centraal: dorstreflex: osmoreceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hyponatriëmie

A

[Na] te laag, te veel water in je lichaam. Vaak teveel ADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hypernatriëmie

A

[Na] te hoog, te weinig water, waarom drinkt de patiënt niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly