Wat is geschiedenis? Flashcards

1
Q

Geschreven bron:
Ongeschreven bron:

A

1)
- brief
- oorkonde
- kalender
- handschrift
- boek
2)
- interview
- gebouw
- potscherven
- foto
- geluidsfragment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire bron:
secundaire bron:
tertiaire bron:

A
  • info. is afkomstig v.d. pers. die toen aanwezig was tijdens de gebeurtenis.
    bv: oorkonde, dagboek,…
  • info. komt uit h. verzamelen en verwerken v. primaire bronnen.
    bv: biografie, historische analyse,…
  • overzichtswerken die gemaakt worden door info uit andere bronnen te verzamelen. (prim, sec)
    bv: nalslagwerk, ensyclopedie (wikipedia),…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bruikbaar:
betrouwbaar:
representatief:

A
  • geeft info. over de tijd, ruimte en domein v.d. onderzoeksvraag.
  • wat was standplaatsgebondenheid, doel of perspectief v.d maker v.d bron.
  • hoeveel antwoorden geeft de bron op de onderzoeksvraag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de 7 tijdvakken + jaartallen:

A

1) prehistorie (… - 3500vChr)
2) oude nabije oosten/stroomculturen (3500vChr - 800vChr)
3) klassieke oudheid (800vChr - 500)
4) middeleeuwen (500 - 1500)
5) vroegmoderne tijd/nieuwe tijd (1500 - 1750)
6) moderne tijd/nieuwste tijd (1750 - 1945)
7) hedendaagse tijd/eigen tijd (1945 - …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurde er in deze jaartallen?
3500vChr:
800vChr:
500:
1500:
1750:
1945:

A
  • ontstaan eerste schrift (spijkerschrift)
  • begin Griekse Beschaving
  • Val West-Romeinse rijk -476-
  • Val Oost-Romeinse rijk -1453-, ontdekking Amerika -1492-, reformatie: ontstaan protestantisme - 1517-
  • Franse revolutie -1789-, uitvinding stoommachine -1763-
  • einde tweede wereldoorlog -1945-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk jaar is het nu volgens de Islamitische kalender?
Hoe kan dat?

A

1446 omdat de Islamitische tijdrekening begint bij de reis van Mohammed naar Mekka op 15/16 juli in 622.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

millenium:
eeuw:
datum:
chronologie:
oorzaak:
aanleiding:
gevolg:
continuïteit:
evolutie:
revolutie:

A
  • periode van 1000 jaar
  • periode van 100 jaar
  • tijdsaanduiding bestaande uit een dag, maand en jaar
  • aanschikking van gebeurtenissen
  • reden waardoor iets gebeurt is
  • datgene dat iets ‘laat gebeuren’, de directe oorzaak
  • wat er gebeurt als resultaat van iets
  • iets dat niet verandert, iets dat blijft voortduren
  • een eerder trager ontwikkeling of verandering
  • een relatief snelle en grote ontwikkeling of verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lokaal:
regionaal:
globaal:
centrum:
periferie:
nationaal:
continentaal:
internationaal:

A
  • verwijst nr.h. plaatselijke
  • verwijst nr.d. regio
  • verwijst nr.d. wereld
  • vindt plaats i.h. midden van een gebied
  • vindt plaats aan de rand van een gebied
  • verwijst nr.d. staat of land
  • verwijst nr.h. werelddeel
  • vindt plaats in of tussen meer dan 1 staat of land
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stedelijke ruimte:
rurale ruimte:
maritieme ruimte:
continentale ruimte:
open ruimte:
gesloten ruimte:

A
  • gebeurtenis vindt plaats in of nabij een stad
  • gebeurtenis vindt plaats op het platteland
  • gebeurtenis vindt plaats op of aan zee
  • gebeurtenis vindt plaats landinwaarts, ver v.d. zee
  • gebeurtenis vindt plaats in een regio waar veel interactie is met de buitenwereld
  • gebeurtenis vindt plaats in een regio waar weinig interactie is met de buitenwereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

politiek:
sociaal:
economisch:
cultureel:

A
  • oorlog, macht, recht, territorium, bestuursvorm
  • sociale status, leefomstandigheden, verhouding tussen groepen en mensen, aanzien
  • produceren en consumeren, handel, armoede, rijkdom, welvaart
  • kunst, taal, leefgewoonten, wetenschap en techniek, godsdienst, waarden en vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een goede historische onderzoeksvraag bevat:

A

1) tijd, ruimte en domein duidelijk gedefinjeerd
2) bestaan van relevante bronnen
3) gebruik van historische redeneerwijze (oorzaak, gevolg)
4) beschikbare tijd en middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

objectief:
subjectief:

A
  • feiten, geen mening
  • mening, waardeoordeel, persoonlijke gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

standplaatsgebondenheid:

A

hoe je nr de wereld kijkt hangt af van je ervaringen, achtergrond, cultuur, plek waar je leeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan geschiedenis veranderen door bronnen?

A

nieuwe bronnen leveren kennis daardoor kan de geschiedenis veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geschiedschrijving

A

het verleden reconstrueren, opzoek nr een waarschijnlijke verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly