NW g.t. + s.s. Flashcards

1
Q

elektrische lading:
symbool:
eenheid:

A
  • ontstaat door een potentieel verschil in ladingen tussen twee punten.
  • Q
  • volt (V)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gelijksspanning:
wisselspanning:
volt:

A
  • Deze spanningsbron werkt als pomp die ladingen van lage naar hoge potentiële energie brengt. (DC- evenwijdige strepen met stippenlijn) vaste +/- pool vb: batterij
  • Bij deze spanningsbron wisselt de polariteit. (AC - kronkelend slangetje) vb: stopcontact
  • De eenheid van elektrische lading
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stroomsterkte:
symbool:
eenheid:

A
  • aantal ladingen dat per tijdseenheid door een geleider gaat.
  • I
  • Ampère (A)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • convertionele stroomszin:
  • reeële/werkelijke stroomszin:
A

+ -> -
- -> +

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gelijke ladingen:
tegengestelde ladingen:

A
  • stoten elkaar af
  • trekken elkaar aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

grootheid, eenheid + symbool van ‘elektrische lading’:

A
  • grootheid: elektrische lading
  • symbool grootheid: Q
  • eenheid: Coulomb
  • symbool eenheid: C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Waarom zijn metalen
    goede geleiders?
  • Waarom zijn niet-metalen goede isolatoren?

1) geleider:
2) isolator:

A
  • Metalen vormen een metaalrooster met vrije elektronen die vrij doorheen de stof bewegen.
  • Niet-metalen hebben sterk gebonden valentie-elektronen. de elektronen kunnen zich niet vrij bewegen.

1) verplaatsing van ladingen doorheen de stof.
2) geen verplaatsing van ladingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe gedragen extra geplaatste elektronen zich bij:
- isolator:
- geleider:

A
  • als een isolator extra elektronen ontvangt, worden die niet verspreid doorheen het materiaal.
  • als een metalen geleider extra elektronen ontvangt, worden die verspreid doorheen het materiaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1) spanning:
2) stroomsterkte:
3) gelijksspanning:
4) wisselspanning:
5) conventionele stroomzin:
6 werkelijke stroomzin:

A
  • verschil in potentiële energie
  • aantal ladingen per tijdseenheid
  • vaste + en - pool
  • polariteit wisselt met vaste frequentie
  • lading + -> -
  • lading - -> +
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly