NW g.t. + s.s. Flashcards
1
Q
elektrische lading:
symbool:
eenheid:
A
- ontstaat door een potentieel verschil in ladingen tussen twee punten.
- Q
- volt (V)
2
Q
gelijksspanning:
wisselspanning:
volt:
A
- Deze spanningsbron werkt als pomp die ladingen van lage naar hoge potentiële energie brengt. (DC- evenwijdige strepen met stippenlijn) vaste +/- pool vb: batterij
- Bij deze spanningsbron wisselt de polariteit. (AC - kronkelend slangetje) vb: stopcontact
- De eenheid van elektrische lading
3
Q
stroomsterkte:
symbool:
eenheid:
A
- aantal ladingen dat per tijdseenheid door een geleider gaat.
- I
- Ampère (A)
4
Q
- convertionele stroomszin:
- reeële/werkelijke stroomszin:
A
+ -> -
- -> +
5
Q
gelijke ladingen:
tegengestelde ladingen:
A
- stoten elkaar af
- trekken elkaar aan
6
Q
grootheid, eenheid + symbool van ‘elektrische lading’:
A
- grootheid: elektrische lading
- symbool grootheid: Q
- eenheid: Coulomb
- symbool eenheid: C
7
Q
- Waarom zijn metalen
goede geleiders? - Waarom zijn niet-metalen goede isolatoren?
1) geleider:
2) isolator:
A
- Metalen vormen een metaalrooster met vrije elektronen die vrij doorheen de stof bewegen.
- Niet-metalen hebben sterk gebonden valentie-elektronen. de elektronen kunnen zich niet vrij bewegen.
1) verplaatsing van ladingen doorheen de stof.
2) geen verplaatsing van ladingen.
8
Q
Hoe gedragen extra geplaatste elektronen zich bij:
- isolator:
- geleider:
A
- als een isolator extra elektronen ontvangt, worden die niet verspreid doorheen het materiaal.
- als een metalen geleider extra elektronen ontvangt, worden die verspreid doorheen het materiaal.
9
Q
1) spanning:
2) stroomsterkte:
3) gelijksspanning:
4) wisselspanning:
5) conventionele stroomzin:
6 werkelijke stroomzin:
A
- verschil in potentiële energie
- aantal ladingen per tijdseenheid
- vaste + en - pool
- polariteit wisselt met vaste frequentie
- lading + -> -
- lading - -> +