Gods verscheidenheid Flashcards

1
Q

normaal en abnormaal verwijzen naar:
1) normaal:
2) abnormaal:

A
  • norm/normen
  • Wat gebruikelijk, verwacht of algemeen aanvaard is.
  • Wat afwijkt van het gebruikelijke of standaard.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn vooroordelen?

A

gebaseerd op het uiterlijk, op enkele voor de hand liggende kenmerken of het behoren tot een bepaalde groep mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is antipathie?

A

Negatieve gevoelens zijn tegenover de persoon nog voor ze hem/haar kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is etikettering?

A

Hoe een persoon enkel wordt beoordeeld op één aspect van wie hij/zij is en een duidelijk stempel krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is veralgemening?

A

Hoe een hele groep wordt beoordeeld volgens de ervaring met één groepslid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is groepsconformisme?

A

Maakt iedereen zich gelijkvormig aan de groep waartoe hij behoort. Er heerst een sterk wij-gevoel. Zo’n wij-beleving brengt een sterke eigenwaarde mee die soms uitmondt in een meerderwaardigheids-besef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is indoctrinatie?

A

Mensen gaan bepaalde ideeën of leerstellingen echt doen aanvaarden. Vaak gaan die ideeën over personen, groepen of stelsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1) Gekleurde bril:
2) Oog in oog:

A
  • Je kijkt beoordeeld naar andere mensen.
  • Je leert de mens echt kennen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Keerpunt Driss:

A

D. leert bij P. zijn verantwoordelijkheid nemen. Hij leert eerst zijn eigen waarde kennen en appreciëren. Dankzij dat zelfvertrouwen vindt D. ook de kracht om voor zijn familie te gaan zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Keerpunt Phillipe:

A

P. laat zich uitdagen om nieuwe dingen te doen en te ontdekken. Dankzij D. maakt hij kennis met nieuwe muziek en durft hij ook contacten te leggen met een vrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Keerpunt Kanaänitische vrouw:

A

De dochter van de KN vrouw werd op het eerste zicht niet geholpen omdat ze een ander geloof heeft. Door de doorzetting van de moeder kan hij haar kind beter maken. Het joodse geloof is even krachtig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1) kwaadspreken:
2) mijden:
3) uitsluiten:
4) fysiek, psychisch en materieel vlak nadeel betrokken:
5) doden:

A
  • Negatieve gevoelens worden uitgesproken meestal onder gelijkgezinden.
  • Misprijzen wordt al sterker uitgedrukt, misprezenen worden ontweken. de bevooroordeelde persoon treedt niet actief kwaadaardig op.
  • De bevooroordeelde maakt een actief onderscheid dat nadelig is voor de misprezen persoon of groep. Hij wordt geweigerd of uitgesloten.
  • Er wordt lichamelijk en of geestelijk geweld gepleegd op de misprezen persoon of groep. Iemand of een groep kan ook nadeel aangedaan worden.
  • Zodanig haten van de misprezen groep dat men leden van die groep geweld wil aandoen en soms doden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly