Nederlands humor Flashcards
1
Q
situatiehumor
A
humor die meestal op een toevallige manier voortvloeit uit een specifieke situatie.
2
Q
ironie
A
manier om op bedekte, milde wijze de spot te drijven. bv: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoeld.
3
Q
taalhumor
A
humor die ontstaat door bewust van het algemene taalgebruik af te wijken, zoals bij woordspellingen.
4
Q
sarcasme
A
bij sarcasme is de toon scherper en de houding kritischer.
5
Q
absurde humor
A
humor die ingaat tegen alle logica
6
Q
parodie
A
gebruik je een spottende nabootsing van iets wat persoonlijk ernstig bedoeld was.
7
Q
cynisme
A
ligt de nadruk op de afwijzende houding van de persoon die het uitspreekt.
8
Q
zwarte humor
A
is gebaseerd op leed van anderen. Het draait vaak rond taboe onderwerpen die gevoelig liggen, zoals de dood.
