Warm weblecture (oefening casus) – verder groeien als verpleegkundige (Werkcollege 3) Flashcards

1
Q
  1. Wat kan de meerwaarde zijn van het concept zorgende afwezigheid in je rol als verpleegkundige in de casus van Veronique?
A
  • Het kan er voor zorgen dat ze niet zo extreem gehecht geraakt aan 1 VPKe, en dat ze zo ook beroep kan doen op anderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Wat is het verschil tussen affectspiegeling en cognitief exploreren? Welke benadering gebruik je best in welke situatie?
A

Affectieve empathie (affectspiegeling):

		- Ondersteunen: proberen voelen wat de pat voelt en daar een non-verbale uitdrukking aan geven - kort stilstaan bij het gevoel "ik heb je gehoord"
		- Containen: herkennen van angst -  machteloosheid vd pat aanhoren - inleven zonder jezelf te verliezen -  dragen en verdragen van krenking, machteloosheid, minachting
Cognitieve empathie (exploreren bij matige spanning)
			- Explorerende houding!! Bij patiënten weinig besef: wat heb ik precies gedaan? Hoe ben ik precies overgekomen? Zijn zich niet bewust op welke manier ze gevoelens naar buiten brengen (“DE EIGEN KANT) ➔ Wat de andere doet (gedrag) ziet de adolescent wel vaak (“DE OVERKANT”). Adolescenten kunnen niet goed kijken naar de binnenkant van de ander + blind voor eigen gevoelens. 
	- Meest inzetbare: affectieve: bvb (zie vr30.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat roept het gedrag van Veronique in de casus op bij u als verpleegkundige? Heeft dit een bepaalde betekenis? Wat is deze betekenis volgens u? Hoe zou je reageren vanuit je professionele rol?
A
  • Oproepen
    - Betekenis
    - Betekenis volgens mij:
    - Reageren:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Bespreek de term ‘ambivalentie’ aan de hand van een concreet voorbeeld vanuit het perspectief van de patiënt en vanuit het perspectief van de verpleegkundige.
A
  • Pat: ze legt een groter appel op de VPKe, ze komt zeggen dat het niet goed gaat, sluit haar op op toilet en AM, maar wilt de deur niet opendoen waardoor en ruzie ontstaat.
    - VPK: De VPK zit een beetje tussen twee vuren. Hij weet dat als hij haar wegduwt dat hij ook gedevalueerd gaat worden, maar nu ligt alle zorg voor de pat in zijn handen. Aangezien hij geen 24/7 op de afdeling is kan dat niet zo blijven duren. Dus hij gaat toch achteruit moeten stappen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. De term tunnelvisie is meerdere keren aanbod gekomen. Bespreek twee verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat een persoon op een bepaald punt een tunnelvisie kan ervaren.
A
  • Ziet geen andere uitweg meer dan suicide
  • Zien mensen geen andere oplossingen meer
  • Zien ze niet meer wat wel goed gaat
  • Beseffen ze niet wat/wie ze achterlaten
  • Geloven ze dat niemand hen kan helpen
  • Menen ze dat dit nooit over gaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Het is van belang om in deze situatie nog steeds vertrouwen te geven en een blijk te geven dat je betrokken en geïnteresseerd blijft. Hoe zou jij dit precies laten blijken (vanuit je persoon en professionele rol?).
A
  • Ik zou in gesprek gaan met de pat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Wat raakt je in deze casus en/of wat kan je begrijpen? Containen: dragen en verdragen van… wat maakt dat je een bepaald gedrag wel of niet kan vatten?
A
  • Containen: omgaan met de machteloosheid vd pat, inleven zonder onszelf te verliezen.
    - Ik denk dat iedereen andere dingen kan dragen of verdragen. Ik kan bvb wel om met het feit dat iemand automutileert, maar ik heb van medestudenten gehoord dat zij dat niet snappen of aankunnen dat iemand dat zichzelf aandoet. Ik zie het natuurlijk ook niet graag, maar ik begrijp het op een of andere manier wel. Bvb op de afdeling eetstoornissen kwam dat wel veel voor, mijn redenering daar achter was dat die meisjes controle over hun lichaam willen, ze hadden dat door niet/weinig te eten, maar nu moeten ze wel eten, waardoor ze de controle op een andere manier gaan zoeken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Afstand en nabijheid: zijn er verschillen in houding met betrekking tot afstand en nabijheid? Waarom is er bij de ene meer afstand of nabijheid dan bij de andere?
A
  • Het hangt af wat voor patiënt je voor je hebt. Je kan bvb iemand een knuffel (buiten corona) geven als die weent, maar als je weet dat die patiënt je idealiseert doe je dat beter niet. Want dan kan je veel te nabijkomen, waardoor de andere collega’s gedevalueerd worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly