Verdiepend thema 3: Suïcidepreventie (hoorcollege) Flashcards
1
Q
- Binnen het continuüm zien we 3 fases gaande van minder acuut naar meer acuut. Bespreek in elk van deze fases de nodige houding en interventie.
A
- Minder acuut -> meer acuut
- Lichte - Matige - Ernstige situatie
- Zorgen -> beschermen -> bewakenZorgen: - Pat: - Regie in handen - Kan nadenken over alternatieven, pijn verdragen en opl uitproberen - VPK: - Exploreren, samen kijken, erbij blijven Beschermen: - Pat: - Regie wordt gedeeld - Concreet plan maar kan uitstellen - VPK: - Veiligheid installeren - Steunfiguren zoeken - Crisisplan opstellen Bewaken: - Pat: - Regie wordt overgenomen - Concreet plan, niet uitstellen (de man op het dak) - VPK - Geen therapeutische ruimte - Handelen en veiligheid installeren - Anderen betrekken + overleg
2
Q
- Op sommige afdelingen wordt gebruik gemaakt van een non-suïcidaal contract tussen de zorgvrager en de hulpverlener. Wat is jouw houding daartegenover?
A
Non-suïcidecontract = mondelinge of schriftelijke afspraak waarbij de suïcidale persoon aangeeft binnen een bepaalde periode geen suïcide te plegen
- Draagt niet bij tot het voorkomen van suïcide - Dergelijke afspraken bieden geen garantie - Kan voor vals gevoel van veiligheid zorgen - Kan voor verminderde waakzaamheid bij hulpverlener zorgen - Mijn houding: Ik denk dat dit plan misschien te veel druk legt bij de cliënt, op deze manier werk je in de hand dat de cliënt meer gaat liegen omdat hij niet wil zeggen wat er in hem omgaat omdat hij dan het contract verbreekt. Op die manier gaat je vertrouwen waar je misschien zo lang aan opgebouwd hebt verloren en kan je dus ook veel minder helpen.
3
Q
- De tunnelvisie of vernauwing van perceptie wordt vaak beschreven bij cliënten met suïcidegedachten. Hoe kunnen wij als verpleegkundige deze vernauwing terug verbreden?
A
- Contact te maken
- Naar zelfmoordgedachten te vragen
- Manier waarop je het risico bevraagt
- Interventies naar verandering toe
- Hoop stimuleren
- Coping vaardigheden bevragen
- Bevragen naar redenen om te blijven leven
- Nuanceringen aanbrengen in het verhaal (zwart-wit denken doorbreken)
- Inspelen op ambivalentie (je zegt dat je het leven beu bent, of bedoel je dat je DIT leven beu bent?)
- Steunfiguren aanwezig stellen (letterlijk of in gesprek)
- Praten over wat die wel nog kan doen of niet geprobeerd heeft
- Niet de optie suïcide afnemen (=nooduitgang) want die werkt risico verhogend
4
Q
- Binnen de relatie en het gesprek kunnen we als verpleegkundige een aantal verbale interventies doen die mogelijks verandering uitlokken. Geef een voorbeeld van zo een interventie.
A
- Ernstig nemen
- Respectvol
- Begrip en empathie
- Tijd nemen
- Kader schetsen
- Directief zijn en kalm blijven
- Samenwerking - “Samen”
- Gespreksvaardigheden:
- Actief bevragen
- Concretiseren van problemen / structureren in tijd en ruimte
- Benoemen en erkenning van emoties
- Normaliseren van emoties
- Gepast reageren op lichaamstaal / aandacht non-verbale elementen
- Bevragen vroegere adequate probleemoplossing: hoop installeren
- Nuanceren / differentiëren
- Positieve benoemen
- Duidelijke afspraken
- Doorvragen naar suïcidaliteit
- Tunnelvisie verbreden
- Hoop installeren
- Safety plan
- Context betrekken
5
Q
- Wat is de functie van de CASE-methode? Wat is een veelgemaakte fout bij verpleegkundigen in fase 1 van de CASE-methode?
A
- Chronical Assessment of Suicidal Episodes
1. actuele gedachten
2. recente triggers
3. ruime gesch, vorige pogingen, waarom ni gelukt; hoe volgehouden
4. wat nu verder
- Veel gemaakte fout fase 1: niet durven bevragen
- Wat werkt niet:
- Verooroordelen vd pat
- Meteen pos zaken aangeven
- Onmiddelijke opl geven
- Valse hoop geven
- Proberen overtuigen verder te leven
- Zaken dat de persoon aangeeft minimaliseren
- Uitdagen
- In discussie gaan