Verdiepend thema 1: hechtingsproblematiek in de adolescentie (Les 2) Flashcards

1
Q
  1. Geef een voorbeeld van een afweermechanisme vanuit een onveilige hechting en geef hierbij de ‘benadering’ die je als verpleegkundige kan hebben.
A
  • Splitsing: binnen zichzelf: iemand is helemaal goed of helemaal slecht, geen integratie van pos of neg aspecten; wisselende identiteitsbeleving / zwart-wit denken / personen zijn goed of slecht / impulsief
    - Idealisatie: splitsing naar anderen toe: hulpverleners dat steunend zijn worden geïdealiseerd.
    - Devaluatie: (ook van zichzelf): afwezige of vijandige personen worden gedevalueerd
    VPKe benadering: idealisatie en devaluatie dat bij de vpke gelegd wordt: loslaten en de verantwoordelijkheid bij de pat durven leggen. Als die bvb zegt; ik ben het ni waard, ge moet hier ni zijn voor mij - legt die eigenlijk zijn gevoel bij u. In gesprek blijven gaan met collega’s en de pat..
    - Projectieve identificatie: ondraaglijke gevoelens worden bij de ander gelegd, als de pat zijn gevoelens in de ander herkent, worden de gevoelens draaglijker voor hem, en ze kijken hoe de ander (vpke) ermee omgaat.
    VPKe benadering: goed je grenzen aanduiden en afstand en nabijheid goed bewaken. In overleg gaan met het team om te zien of zij hetzelfde ervaren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Welke dilemma kan er bij afstand-nabijheid spelen bij een persoon met een onveilige hechting? Hoe kan je hierbij omgaan als verpleegkundige?
A
  • Te veel nabijheid:
    • Regressief afhankelijk gedrag met toenemende eisen naar ondersteuning
  • Te veel afstand en conflicten:
    • Overspoeling door destructieve gedachten

Hiermee omgaan: Je moet een goed evenwicht vinden in het contact met de ZV. Als je weet dat de ZV een onveilige hechting achter de rug heeft moet je dit in je achterhoofd houden. Je moet zien dat je als VPKe duidelijk laat zien dat je er voor iemand bent, maar dat je in een team werkt en dat die mensen ook de pat willen helpen als jij er niet bent. Als je weggaat (einde shift, vakantie) moet je nog eens duidelijk zeggen dat je er nadien nog altijd zal zijn voor de pat. en je geeft goed door wie er kan inspringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Welke ‘pedagogische’ valkuilen kunnen we tegenkomen in de begeleiding van jongeren met een ‘onveilige’ hechting? (Geef er 2)
A

Voldoende acceptatie en voldoende frustratie

		- Voldoende nabijheid en voldoende ruimte
		- Good enough mothering
		- Horizontale autoriteit: volwassenen steunen elkaar bij destructieve escalaties
		- Durven grenzen stellen en verantwoordelijkheid geven
		- Structuur bieden
		- Durf advies geven zonder dit op te dringen: democratisch overleg

Pathologische parentificatie:

		- Kind neemt de ouderrol over, is bezorgd over het welzijn van de ouders
		- Ouder richt zich naar de  verwachtingen van de jongere
		- Jongere heeft onveilige hechting gemaakt, link met ouder dat slecht is, valkuil is als zij als ons een mama zien 'mag ik naar toilet gaan?' 
		- Verwachtingen van liefde dat ze van ons verwachten, zoals knuffels of zo, dat ze geen 'nieuwe mama' willen. Maar eens hulprelatie stopt hebben ze gevoel dat ze opnieuw een ouder kunnen verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

8.Het ervaren van schaamte is normaal in de adolescentie. Wat is de impact van het ervaren van zelfvernietigende schaamte (wat kunnen gevolgen zijn)? Geef een concreet voorbeeld?

A
  • Verlangen naar beeld v iemand anders dat perfect lijkt te zijn
    - I don’t belong here:
    - Internaliseren
    - Gesprek uitzoeken wat persoon beleeft, waarom trekt die dat zo naar zich toe?
    - Vaak AM / suïcidegedachten
    - Externaliseren
    - Agressie naar anderen toe, leggen alles buiten zichzelf, kwetsend naar vpke toe.
    Veel adolescenten voelen dat – maar kan ook zelfvernietigend worden o.a. risicogedrag naar zichzelf. De meeste mensen willen dan ook geen suïcide plegen of aan zelfverwondend gedrag doen. BEVRAGEN!!
    Bvb: een patiënt met een eetstoornis vertelde me dat ze zich vergeleek ten opzichte van haar vriendinnen. Waardoor ze op haar lijn is gaan letten terwijl dat helemaal niet nodig was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. “Mensen zijn alleen maar goed of slecht” Wat wil deze stelling volgens u betekenen? Waarom dien je waakzaam te zijn over een te hoge nabijheid? (crf. Good enough mothering?)
A
  • Voldoende nabijheid en zorg
    - Voldoende afstand en verantwoordelijkheid
    - Te veel nabijheid:
    - Regressief afhankelijk gedrag met toenemende eisen naar ondersteuning
    - Te veel afstand en conflicten:
    - Overspoeling door destructieve gedachten
    - Good enough mothering: zowel kunnen ja als nee zeggen. Liefhebben en begrenzen (acceptatie en frustratie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly