W2 HC.2 De psychotische patiënt Flashcards

1
Q

Psychose: te veel/weinig aan neurotransmitter Dopamine. Wat zijn de gevolgen daarvan?

A
  • Te veel in centrale deel: positieve symptomen
  • Te weinig in frontale deel: negatieve symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een psychose?

A

Tijdelijke verstoring van de normale werking van de hersenen, waarbij de patiënt de realiteit anders ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de positieve symptomen (verschijnselen die erbij zijn komen) van een psychose?

A
  • Hallucinaties (akoestische, visuele, tactiele, olfactorische)
  • Achterdocht en waanideeën
  • Verward denken
  • Desorganisatie / chaos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de negatieve symptomen (ontbreken van gedrag dat normaal wel aanwezig is) van een psychose?

A
  • Belangstelling daalt
  • Apathie/ initiatiefloosheid
  • Interesseverlies
  • Verminderde concentratie
  • Emotionele vlakheid
  • Zelfverwaarlozing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen van het anders ervaren vd realiteit?

A

(Irreële) belevingen en overtuigingen zijn realiteit voor de patiënt:
- Gedachten, gevoelens en gedrag zijn niet onder controle
- Veelal is er geen ziektebesef
- Angst is bijna altijd onderdeel van de psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oorzaken van pyschose?

A

Samenspel van factoren tussen kwetsbaarheid, omgevingsfactoren en gebeurtenissen:
- Kwetsbaarheid voor psychose: erfelijkheid speelt een rol
- Omgevingsfactoren en gebeurtenissen: drugs/alcohol, stress, slapeloosheid, trauma, lichamelijke ziektes (bv schildklierafwijkingen of vergiftiging), bevallen, opgroeien in een stedelijke omgeving, migratie en sociale uitsluiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DD psychose:

A
  • Hypothyreoïdie
  • Vitamine B12 of foliumzuur deficiëntie (Kan ook door lachgas gebruik)
  • Hypercalciëmie
  • Virale encefalitis
  • Neurosyfilis
  • Hersentumor
  • (Postpartum)

Kan ook bij verschillende psychische stoornissen:
- Schizofreniforme stoornis / schizofrenie
- Schizoaffectieve stoornis
- Bipolaire stemmingsstoornis
- Depressie
- Persoonlijkheidsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Feiten en cijfers

A
  • Elk jaar ontstaat een eerste psychose bij 1 op de 10000 inwoners in de leeftijd van 15-45jr.
  • Bij 1/3 van de mensen met een eerste psychose is er sprake van vrijwel volledig herstel.
  • Ca. 3 op de 1000 mensen lijdt aan schizofrenie
  • Schizofrenie komt voor in de hele wereld en in alle lagen van de bevolking (iets meer bij mannen dan vrouwen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diagnostiek psychose

A
  • Anamnese
  • Heteroanamnese
  • Psychiatrisch onderzoek
  • Lichamelijk onderzoek & bloedonderzoek
  • Neurologisch onderzoek
  • (Medicatievrije) observatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling psychose?

A
  • Stabiele omgeving bieden thuis of in ziekenhuis (rust, regelmaat en steun, herstellen dag/nachtritme)
  • Medicatie
    -> Rustgevende medicijnen (b.v. lorazepam of promethazine
    -> Antipsychotica (b.v. haloperidol, olanzapine, quetiapine, clozapine)
    -> Monitoren bijwerkingen
  • Daginvulling/ therapie: sport, activitetitentherapie, spycho-educatie, cognitieve gedragstherapie, (vrijwilligers)werk, e.d.
  • Ondersteunen sociaal netwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leren omgaan met eigen kwetsbaarheid voor psychose

A
  • Kans op herhaling verkleinen dmv medicatie, herkennen van vroege symptomen, weten waar je terecht kunt met je vragen
  • Psycho-educatie over psychose, signaleringsplan, crisiskaart
  • Verandering in sociale contacten en relaties, studie/werk, sociaal stigma
  • Toekomstverwachting bijstellen, studie, werk, hobby
  • Rouw en verlies verwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omgaan met een psychotische patiënt in de praktijk:

A

Maak contact, let daarbij op:
- Niet te dicht op de huid (letterlijk en figuurlijk)
- Wees duidelijk en voorspelbaar: doe wat je zegt en zeg wat je doet.
- Reageer zo rustig mogelijk, wees geduldig. Bied veiligheid.
- Neem de ander serieus:
-> Uitvragen wat er aan de hand is
-> Verplaats je in de realiteit v.d. ander: ga er niet in mee, maar geef aan dat je het anders ziet: geen discussie over de waarheid
-> Ga in op hoe de ander zich voelt
- Herhaal zo vaak als nodig de uitleg die je geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly