VZ & VT Flashcards
Vitale functies zijn:
- ademhaling
- circulatie (hartslag/bloeddruk)
- temperatuur
- bewustzijn
4 kwaliteiten vd ademhaling
1) frequentie
2) diepte
3) regelmaat
4) ademhalingspatronen
Normale ademhaling =
15-20x per minuut
Hoe jonger het kind, hoe vaker het ademhaalt per min.
In rust -> ademhaling oppervlakkig
Apneu
= afwezigheid van ademhaling
dyspneu
benauwdheid
Kussmaul ademhaling
zeer diepe, ononderbroken en regelmatige ademhaling; ontstaat bij zorgvrager met ernstig ontregelde diabetes
Cheyne-Stokes ademhaling
diepte vd ademhaling neemt eerst toe, dan af en stopt dan even -> bij stervende zorgvragers
Atactische ademhaling =
volledig onregelmatige ademhaling wat betreft diepte en frequentie
Foetor ex ore
als iemand onaangenaam uit de mond ruikt
Ademhalingswaarde bepalen door
ademhalingen te tellen
doe dit zonder dat zorgvrager door heeft
Circulatie bewaken door
door waarden vd polsslag te bepalen en bloeddruk te meten
4 kwaliteiten vd pols
1) frequentie (slagen per min)
2) regelmaat
3) gelijkmatigheid
4) kracht
Normale polsfrequentie in rust =
60-100 slagen per minuur
tachycardie
> 100 slagen per min
bradycardie
< 50 slagen per minuut
Plaats om hartslag te bepalen
meestal bij arteria radialis (pols)
Hypertensie
bovendruk > 140 mmHg of onderdruk > 90 mmHg
meestal allebei verhoogd, soms ook alleen bovendruk
hypotensie
bloeddruk zo laag dat lichaam niet in staat is om normaal te functioneren (duizelig, flauwvallen)
Normale lichaamstemperatuur
37 graden
verhoging
37.5-38.5
koorts
38-40 graden
hyperthermie
> 41 graden (levensbedreigend)