GK 2.7 Flashcards

1
Q

Opbouw spijsverteringskanaal

A

1) spijsverteringskanaal
- mond, farynx, oesophagus, maag, darm, anus
- > vervoeren & vertering van voedsel

2) Accessoire organen
- gebit, tong, speekselklieren, lever, galblaas, pancreas
- > levering van verteringsenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Histologie spijsverteringsstelsel

A

identiek vanaf slokdarm tot anus
1) mucosa: slijmvlies met laagje spier, in plooien
2) submucosa: zenuwen, bloed, lymfe
3) muscularis externa: spierlaag -> 2 lagen
in maag -> 3 lagen
4) serosa: buikvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functies van spijsverteringskanaal

A

1) ingestie
2) mechanische verwerking
3) vertering
4) secretie
5) opname
6) uitscheiding feces via defecatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mond

A
  • mechanische vertering (kleiner mk)
  • barrière
  • chemische vertering: speekselklieren -> amylase: verteert zetmeel tot glucose
  • lipase -> start vetvertering (klieren onder tong)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Slokdarm = oesophagus

A
  • transport voedsel naar maag

- gastro-oesofageale sfincter zorgt dat voedsel niet terug kan vanuit maag naar slokdarm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Maag

A

maakt alleen eten kleiner, geen opname voedingsstoffen!!

  • tijdelijke opslag voedsel
  • mechanische vertering
  • verbreken van chemische verbindingen door zuren/enzymen
  • productie IF -> nodig voor vit. b12 opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Maagwandklieren -> pariëtale cellen & zymogene cellen

A

pariëtale cellen: afgifte IF en zoutzuur.
-> activeert zymogene cellen: afgifte pepsinogeen
pepsinogeen + hcl -> pepsine => breekt eiwitten af.

Voedsel = chymus geworden: via pylorus naar duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dunne darm

A
90% vertering & opname
3 delen:
duodenum
jejunum
ileum

Eindigt bij kringspier -> reguleert doorgang vd darminhoud vanuit ileum naar blinde darm = dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duodenum

A

= 12 vingerige darm

  • pancreassap & gal afgifte
  • verteert eiwitten en vetten
  • ontvangt chymus uit maag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Jejunum

A

= nuchtere darm

- grootste deel vd chemische vertering & absorptie vd voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ileum

A

= kronkeldarm

- vertering & absorptie voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lever

A

geeft gal af
gal gevormd uit cholesterol
galzouten breken vetten af + pancreassappen verteren ze verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pancreas

A

enzymen voor vertering:
eiwitten -> trypsine
vetten -> lipase
koolhydraten -> amylase

Maakt en geeft insuline & glucagon af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dikke darm

A
laatste 10%
- terugresorptie water (ontlasting ingedikt)
- absorptie belangrijke vitaminen, gevormd door bact.
- opslag vd ontlasting
3 delen:
blinde darm (cecum)
karteldarm (colon)
endeldarm (rectum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cecum

A

blinde darm
start met terugresorptie water
galzouten resorberen + vervoeren naar lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

colon

A
karteldarm
terugresoprtie water, vit, voedingsstoffen
bacteriën in colon = belangrijk!
vit. k -> bleodstolling
biotine -> vertering glucose
vit b5 -> vorming steroïd hormone en ntm
17
Q

rectum

A

opslag feces

interne sfincter ontspant -> externe spant aan => ontlasting naar buiten

18
Q

verteringsenzymen verbreken ketens tot eenvoudige moleculen:

A

koolhydraten –> carbohydrase => enkelvoudige suikers
eiwitten –> proteasen => aminozuren
vetten –> lipasen => vetzuren & glyceriden