GK 2.4 Nieren Flashcards
Functie vd nieren
mk van hormonen:
- nieren: EPO, renine, calcitriol
- bijnieren: adrenaline, aldosteron, cortisol
verwijderen afvalstoffen
water, glucose en aminozuren reabsorberen
homeostatische regeling
Bouw vd urinewegen
Nieren & bijnieren
Ureter = urineleiders
Vesica urinae = blaas
Uretra = plasbuis
Bouw van nier
Nierschors = cortex Niermerg = medulla Nierbekken = pyelum --> ureter Niereenheid = nefron
Bouw van nefron
Nierlichaam -> Glomerulus en kapsel van Bowman
Nierbuis -> tubulus proximaal/distaal en Lis van Henle
Verzamelbuis -> elk nefron mondt uit in verzamelbuis
Bloeddrukregulatie in glomerulus:
1) door glomerulus zelf (autoregulatie)
- vasodilatatie / vasoconstrictie afferente / efferente arteriole
2) door zenuwstelsel (sterker dan autoregulatie)
Functie nefron
= filtratie:
Nierlichaam -> vorming voorurine door filtratie = passief
Nierbuis -> vorming urine na reabsorptie water en bruikbare stoffen.
Hoev. voorurine = afhankelijk van bloeddruk
Regulatie bloeddruk vh lichaam door nieren:
= RAAS: Renine Angiotensine Aldosteron systeem
Activatie door lage bloeddruk
Effect = verhoging bloeddruk
Werking RAAS
lage bloeddruk -> nier geeft renine af in bloed. Lever geeft angiotensinogeen af –> renine zet dit om in angiotensine I. Longen –> ACE vrij: zet I om in II.
Angiotensine II laat bloeddruk op 3 manieren verhogen
Hoe verhoogt angiotensine II de bloeddruk?
1) vasoconstrictie capillairnet
2) stimuleert productie aldosteron in bijnier
- via nier meer zout terug in bloed -> zorgt voor meer water -> stijgt druk
3) in hypofyse: afgifte ADH
- minder plassen -> meer vocht vasthouden -> bloeddruk omhoog.
- verhoogd dorstgevoel = meer water
Renale compensatie
Acidose:
- excretie H+
- reabsorptie HCO3- (basisch)
Alkalose:
- reabsorptie H+
- excretie HCO3-